woensdag 21 oktober 2015

Andreas Kouwenhoven. Mainstream Journalist 3




In NRC Handelsblad van zaterdag 17 oktober 2015 beweerde mainstream-journalist Andreas Kouwenhoven over de weblog GeenStijl dat:

de artikelen op het blog niet zozeer rechts [zijn], als wel anti-establishment. Tegen Brussel, tegen het kabinet, tegen publieke omroep, tegen religie. Het past in de bredere trend in de samenleving om alles wat autoriteit heeft argwanend te bekijken. De traditionele journalistiek vindt geen aansluiting bij dat sentiment, zegt Mark Deuze, hoogleraar mediastudies van de Universiteit van Amsterdam. 'Daarom zie ik het succes van GeenStijl als het falen van de traditionele journalistiek om een brede bevolkingsgroep aan zich te binden.' Volgens Deuze volgen media als NOS en NRC kritisch de macht, maar blijven zij behoorlijk respectvol. 'Over het algemeen wordt netjes opgetikt wat de minister en de politiewoordvoerder te vertellen hebben.' Geenstijl doet dat niet. Die noemt politici zakkenvullers, ambtenaren zijn 'luie reetkrabbers zonder ambitie,' imams en dominees heten 'reli-gekkies,' bankbestuurders 'gewetenloze graaiers' en rechters gelden als 'pijprokende, NRC-lezende mantelpakkende Reservaat-bewoners.'

Het is moppentappen en campagne-voeren tegelijk. Feiten en meningen lopen op GeenStijl dwars door elkaar heen…

De traditionele krantenjournalist voelt zich er niet comfortabel bij. Die durft zijn mening niet te twitteren uit angst dat hij feiten met meningen vermengt, niet wetende dat die norm op internet al lang niet meer bestaat… 

Dat GeenStijl mensen kan mobiliseren, geeft het blog politieke invloed. 'Zo werkt het in de politiek: organisaties met een achterban waar je last van kunt krijgen, worden gehoord,' zegt spindoctor Kay van de Linde. Daarom zitten GeenStijl-berichten steevast in de knipselmap van ministeries, vertelt een voorlichter. Het weblog heeft pas écht impact op het Binnenhof als een onderwerp wordt opgepikt door andere media. 'Een gouden wet van internet is dat iets pas waar is als traditionele media ermee aan de haal gaan,' zegt Kay van de Linde. Voor GeenStijl begint aandacht in de traditionele pers vaak bij De Telegraaf, de krant waarmee het blog in één bedrijf zit.

Dat de 'traditionele krantenjournalist zich niet comfortabel [voelt]' wanneer 'feiten en meningen' door 'elkaar heen[lopen]' is zo'n hardnekkige mythe van mainstream-journalisten dat ik nogmaals het tegenovergestelde wil aantonen. Kort na de publicatie van het Rapport Davids op 12 januari 2010 kon de NRC-lezer in zijn krant het volgende vernemen:

'De lezer schrijft over een open brief uit 2003

In het ambtenarenblad PM (22 januari) lees ik onder de kop ‘Kabinet zette commissie Volkenrecht buitenspel’ dat uw krant in 2003 een kritische petitie over Irak zou hebben geweigerd. De petitie was ondertekend door volkenrecht-experts, onder wie Karel Wellens, de toenmalige voorzitter van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De petitie onderstreepte dat 'er geen volkenrechtelijke rechtvaardiging was te bedenken voor de inval in Irak.' In PM zegt Wellens: 'Wij boden onze tekst ter publicatie aan zowel NRC Handelsblad als de Volkskrant aan, maar geen van beide ging tot onze ergernis en verbazing over tot publicatie van de brief, die uiteindelijk wel werd afgedrukt in hetNederlands Juristenblad.'

Ik ben nieuwsgierig naar de reden(en) waarom uw krant de brief toen niet plaatste. En, voor de actualiteit, ook naar de vraag of dat met de kennis van nu wel gebeurd zou zijn (of misschien beter: of dat met de kennis van toen nu weer zo zou gaan).
Marten Hofstede
Leiden


Licht en Vrijheid, en Handel, want zonder winst geen Lux et Libertas.


Bij monde van de toenmalige directeur/hoofdredacteur Birgit Donker antwoordde de NRC:

Deze rubriek bespreekt niet vaak kwesties van zeven jaar oud. Maar gezien het recente rapport van de commissie-Davids, die oordeelde dat er geen volkenrechtelijk mandaat was om Irak aan te vallen, is de vraag van de lezer actueel.

De door Wellens en andere juristen op 14 maart 2003 verstuurde brief volgde nagenoeg letterlijk de tekst van een open brief van Britse volkenrecht-experts die The Guardian op 7 maart 2003 had gepubliceerd (met weglating van één alinea over de toenmalige Britse premier, Tony Blair). De strekking van de brieven is dat VN-resolutie 1441 onvoldoende grond verleende voor een preventieve aanval op Irak. NRC Handelsblad berichtte op 7 maart over de ‘Guardian-brief.’ In die dagen – de aanval begon op 20 maart – was er overigens nauwelijks een dag dat er niets over ‘1441’ in de krant stond.

De CAVV is een onafhankelijk adviesorgaan van regering en parlement over vraagstukken van internationaal recht. De ‘Wellens-brief’ was geen document van de CAVV, omdat die verdeeld was over de vraag of ze alsnog met een advies moest komen, nadat de regering had laten weten daarop geen prijs te stellen (onze krant schreef daar de afgelopen jaren veel over). Een aantal CAVV-leden ondertekende wel de brief mee.

De brief is inderdaad aan ons en de Volkskrant aangeboden. De afwijzingsbrief is niet meer te vinden, maar ik acht drie redenen plausibel: de krant drukt in principe geen open brieven af die ook aan andere media worden aangeboden; de brief voegde niets toe aan de Britse; en over het onderwerp schreven we destijds al zeer uitgebreid. Een van de ondertekenende CAVV-leden, hoogleraar Nico Schrijver, zou er op 29 maart in een opiniestuk ook nog op terugkomen.

Zou de krant ‘met de kennis van nu’ die brief nu wel afdrukken? Misschien. U vindt hem nu, met andere relevante stukken, in elk geval online. De bezwaren blijven wel gelden. Maar een kort bericht dat Nederlandse volkenrecht-experts het standpunt van hun Britse collega’s steunden hadden we destijds wel moeten plaatsen...'

Aldus een deel van de reactie van mevrouw Donker. De vraag waarom 'een kort bericht' niet geplaatst werd, blijft opmerkelijk genoeg onbeantwoord. Het ging hier niet om iets onbenulligs, maar om het feit 'er geen volkenrechtelijke rechtvaardiging was te bedenken voor de inval in Irak,' en er dus sprake was van een oorlogsmisdaad, namelijk het beginnen van een 'agressieoorlog,' waarvoor nazi-leiders in Neurenberg ter dood werden veroordeeld. Het is opnieuw een voorbeeld van de wijze waarop NRC Handelsblad dissidente stemmen censureert. En omdat de redactie dit feit niet langer kon negeren, voelde directeur/hoofdredacteur Birgit Donker zich gedwongen publiekelijk te reageren. Hier wordt datgene gedemonstreerd wat de voormalige hoofdredacteur van Trouw en huidige hoofdredacteur van Vrij Nederland, Frits van Exter, als volgt beschreef: 'De aandacht van de media [wordt] natuurlijk voor een belangrijk deel gestuurd' door 'de politieke machten,'  en 'Dat geldt voor de nationale politiek, maar natuurlijk ook voor de internationale politiek.' Dit mechanisme heeft, volgens hem, 'voor een deel te maken met de vluchtigheid van het medium. Deels ook volgen de media elkaar, sommige zijn dominanter, en andere lijden aan kuddegedrag.'  Het 'werkt voor een deel reflexmatig. Reflexen zijn het, je bent daar geconditioneerd in,' aldus Van Exter, die als hoofdredacteur de journalistiek al enkele decennia van binnenuit kent. De door Kouwenhoven kritiekloos overgenomen bewering van Mark Deuze, hoogleraar mediastudies van de Universiteit van Amsterdam, dat 'media als NOS en NRC kritisch de macht [volgen],' is nonsens, die aantoont hoe weinig wetenschappelijk onderbouwd de kennis van deze professor is. Er zijn honderden publicaties in vooral de Angelsaksische wereld, die uiterst gedocumenteerd aantonen hoe de commerciële massamedia willige spreekbuizen zijn van de gevestigde orde. De houding van NRC Handelsblad is slechts één van de ontelbare voorbeelden van 'censorship by omission.' Birgit Donker's argument dat 'de brief niets toe[voegde] aan de Britse' is geen overtuigend argument omdat het hier een Nederlandse reactie betrof, en de NRC volstaat met argumenten die de lezer wel honderdmaal heeft vernomen. Ik geef u een ander voorbeeld van NRC's 'censuur door te verzwijgen':

Januari 2009 kreeg de Israelische hoogleraar Martin Levi van Creveld, die bekend staat als een zionist met extremistische opvattingen, zes kolommen breed de kans van de NRC om het Israelische 'disproportionele geweld' tegen de Palestijnse bevolking in Gaza aan te prijzen met argumenten als: 'het laatste wat de Israeliërs willen is de steegjes van Gaza, Rafah en Khan Yunis bestormen.' En dus schoten tanks en de artillerie vanaf veilige afstand op alles dat ze konden raken, met als gevolg dat eenderde van het aantal doden kind was, en meer dan de helft burger, en dit alles omdat de Israelische soldaten te laf waren om de 'vijand' te 'bestormen.' Het 'disproportionele geweld' om collectief te straffen, door honderden burgers te vermoorden en duizenden te verwonden of te verminken, is, zoals bekend, een oorlogsmisdaad. Maar dat weerhield de Israelische autoriteiten niet om vooraf al publiekelijk bekend te maken dat de Israelische strijdkrachten 'disproportioneel geweld' zouden gebruiken. Ook de NRC-correspondent ter plaatse wist dit. Bovendien was hij via de AIVD gewaarschuwd niet naar Gaza te gaan omdat het daar veel te gevaarlijk zou worden voor burgers, inclusief journalisten, een waarschuwing die hij serieus nam waardoor hij uit Gaza wegbleef en zo niet getuige kon zijn van de wijze waarop de Israelische strijdkrachten op grote schaal oorlogsmisdaden begingen. En dat was ook precies de bedoeling van de zionistische autoriteiten. Maar Israelische oorlogsmisdaden waren en zijn in de misdadige gedachtenwereld van Martin Van Creveld een te verwaarlozen detail. Kinderen, vrouwen, bejaarden lopen in deze criminele Israelische strategie nu eenmaal 'de kans een zeer hoge prijs te betalen. Mais c'est la guerre,' aldus de Joods-Israelische wetenschapper in NRC.


Welnu, acht dagen voordat Van Creveld zijn enthousiasme voor het schenden van het internationaal recht in de NRC mocht verspreiden, weigerde dezelfde krant een ingezonden stuk te plaatsen, geschreven door Nederlandse juristen, waarin deze deskundigen gedocumenteerd wezen op het feit dat de 'Joodse staat' bezig was oorlogsmisdaden te plegen. Geweigerd, en wel omdat een artikel over oorlogsmisdaden (let op, opnieuw hetzelfde argument als die van hoofdredacteur Donker) ‘weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' Dankzij het Nederlands Juristen Blad en vervolgens internet, kwam deze informatie over de Israelische oorlogsmisdaden bij een breder publiek terecht, met als gevolg dat de schrijfster ervan door de ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken werd gevraagd om de juridische aspecten te komen toelichten, aangezien het kennelijk nog niet tot de secretaris-generaal van het ministerie was doorgedrongen dat oorlogsmisdaden niet door de Nederlandse regering consequentieloos gesteund konden worden. Met andere woorden: Van Creveld kreeg van de NRC breeduit de ruimte om zijn disrespect voor het oorlogsrecht en de mensenrechten te etaleren, terwijl Nederlandse juristen van dezelfde redactie vernamen dat er geen behoefte was aan een artikel over de Israelische schendingen van het internationaal recht. En we weten nu dankzij de internationale mensenrechtenorganisaties en de VN-rapportage welke oorlogsmisdaden daar destijds door Israel gepleegd zijn. Overigens was algemeen bekend dat Martin Levi van Creveld extremistische standpunten op na hield. Hij werd ondermeer geciteerd in David Hirst's The Gun and the Olive Branch (2003) met de woorden: 

'We have the capability to take the world down with us. And I can assure you that that will happen, before Israel goes under.' He quoted General Moshe Dayan: 'Israel must be like a mad dog, too dangerous to bother.'

Het demonstreert wederom hoe weinig respect Kouwenhoven's 'traditionele journalistiek' heeft voor het internationaal recht zodra dat de ideologische overtuigingen van de 'vrije pers' dwarsboomt. De redactie's van commerciële instituten als kranten zijn vanwege hun financiële afhankelijkheid niet niet in staat om rekening te houden met het feit dat 'there is no ideological reason, no territorial reason that can justify the cruelty of war. The means of war have reached the point where they overwhelm any possible decent ends,' zoals de Amerikaanse historicus Howard Zinn eens opmerkte. Bovendien kunnen mijn collega's oorlog blijven propageren omdat zij en hun families er geen enkele consequentie daarvan ondervinden. De prijs wordt betaald door anderen, met name ongewapende burgers, vrouwen, kinderen, bejaarden. Daar staat tegenover dat oorlog goed is voor de oplage van de krant, en daar draait het uiteindelijk allemaal om. Ook bij de almaar om abonnees leurende NRC geldt boven alles het streven naar zoveel mogelijk winst. Dat is de belangrijkste taak van de journalisten aldaar. Zo ongenuanceerd is het in de dagelijkse praktijk van de commerciële journalistiek. Om dit te verhullen tracht Andreas Kouwenhoven een beeld te creëren als zou zijn 'kwaliteitskrant' objectief en onafhankelijk opereren, waarbij meningen en feiten haarscherp gescheiden zijn, terwijl in werkelijkheid meningen en feiten naadloos in elkaar overlopen. Enerzijds door 'censorship by omission,' en anderzijds door het handig verpakken van meningen door middel van het benadrukken van in wezen irrelevante feiten. Het is allemaal een kwestie van sturing. 

Aangezien internet het monopolie van de mainstream-berichtgeving heeft doorbroken en het publiek nu geconfronteerd wordt met andere nieuwsbronnen waardoor het breder geïnformeerd kan zijn, maken de autoriteiten en hun woordvoerders in de media zich steeds grotere zorgen, zoals ondermeer blijkt uit het feit dat Kouwenhoven en zijn krant niet langer meer de invloed van weblog's kan negeren. Maar om zichzelf nog enige status te verlenen voert Kouwenhoven de 'spindoctor'(!) Kay van de Linde op, die vervolgens beweert dat 'Een gouden wet van internet is dat iets pas waar is als traditionele media ermee aan de haal gaan.' In werkelijkheid is juist het tegenovergestelde het geval. Niet alleen maken de kwakkelende kranten steeds meer gebruik van internet om het dalende abonneebestand op te krikken, maar de alternatieve informatiekanalen op internet trekken zich niets aan van de mainstream-journalistiek, die als spreekbuizen van de gevestigde orde functioneren. De gebruikers van internet varen een eigen koers, zoals GeenStijl aantoont. Juist daarom schrijft Kouwenhoven een artikel over deze weblog. Meer later




Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...