donderdag 1 januari 2015

H.J.A. Hoflands Ideologie 5


Begin december 2014 beweerde H.J.A. Hofland als columnist van De Groene Amsterdammer:

Er zijn geen kernproeven, er is geen bewapeningswedloop en er zijn ook geen topconferenties waarop de wereldmachten met hun restant aan redelijkheid erin slagen een vernietigende confrontatie te vermijden. Er is ook geen sprake van dat dergelijke toestanden zullen terugkeren, en daarom kunnen we de verhoogde spanning tussen Rusland en het Westen niet zien als de inleiding tot de Koude Oorlog van de 21ste eeuw.

Aan de hand van feiten heb ik eerder geprobeerd aan te tonen dat de meningen van deze opiniemaker niet gebaseerd zijn op de werkelijkheid, en dat daarom zijn conclusie als zou er geen sprake zijn van een 'inleiding tot de Koude Oorlog van de 21ste eeuw,' onjuist is. Om zijn stelling te onderbouwen suggereerde Hofland dat 'Rusland' nu 'op de drempel van een diepe economische crisis [staat],' door de plotselinge scherpe daling van de olieprijzen als gevolg van de marktwerking. Maar dit argument is door deskundigen van zowel de mainstream pers als door kritische journalisten weerlegt. Hofland moet dit evenwel verzwijgen, omdat zijn propagandistische visie geen ruimte biedt voor een verklaring  van de hervatting van de  Koude Oorlog. In het extreme zwart-wit-denken van de polderpers moet het Kwaad duidelijk worden afgezet tegen het Goed, dus Russen deugen niet, maar wij wel. Dat beeld, meer is het niet, is noodzakelijk voor het bestendigen van de interne cohesie. In een crisistijd is het voor de macht van vitaal belang over een externe vijand te beschikken. Die vijand moet niet diffuus zijn, maar duidelijk herkenbaar, dus 'Poetin' moet worden gestigmatiseerd als de nieuwe 'Hitler,' c.q. de hedendaagse 'Stalin,' zoals de mainstream pers het publiek keer op keer laat weten.

Wanneer deze propaganda maar vaak genoeg door de westerse mainstream-pers wordt herhaald dan worden deze kwalificaties als van nature een keihard feit. Vandaar het belang van de Hoflanden in de 'vrije pers.' De hoogbejaarde journalist, wiens geheugen net als elke oldtimer met het stijgen der jaren almaar gebrekkiger functioneert, kan juist daardoor  moeiteloos blijven meedraaien in de mainstream media. In deze hectische tijd steeds sneller veranderende tijd hoeft hij alleen maar datgene te herinneren wat voor de gevestigde orde van belang is. En die kennis is bij hem  diep geïnternaliseerd. Dit verklaart dan ook waarom Hoflands stukken een herhaling van zetten zijn; als ze ergens aan doen denken dan is het wel de ouderwetse Koude Oorlogsretoriek van de jaren vijftig en begin jaren zestig, tot de vernieuwing zich aandiende en de naoorlogse restauratie ongeveer een decennialang het onderspit moest delven om tenslotte weer geheel verfrist als neoliberaal kapitalisme op te duiken. Als volleerd conformist wist Hofland al die jaren met de stroom mee te drijven en de veranderende tijdgeest te verwoorden. 

Als journalist van het establishment dient hij de status quo, het 'hoger belang' van de elite, en als zodanig speelt hij al sinds mensenheugenis de rol van de conformist, door Alberto Moravia in zijn gelijknamige roman zo genadeloos geportretteerd, een man behept met de ‘zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde.’ De combinatie van het verlangen naar enerzijds 'normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn' en anderzijds een intense afkeer van de beperkte mens, kenmerkt als niets anders de houding van Henk Hofland. En dus verkeert hij altijd in een spagaat, waarbij hij braaf de weerzinwekkende werkelijkheid van de oer-burgerlijke gevestigde orde gehoorzaamt, terwijl hij zichzelf tegelijkertijd met een forse dosis koketterie afficheert als een authentieke eenling, lid van wat hij kwalificeert als 'de politiek-literaire elite' in de polder. De conformist in Hofland maakt hem een poseur, een veel voorkomend mensentype in ons communicatie-tijdperk, over wie ik in 2002 schreef dat 

De column bij uitstek het wapen [is] van de poseur in zijn strijd om erkenning. Hoewel ze in uiteenlopende gradaties en soorten voorkomen hebben de poseurs onder de columnisten één ding gemeen: na verloop van tijd gaan ze in hun eigen geconstrueerde waarheid geloven. Als vanzelf valt hij (of zij) automatisch terug op een pose. Z'n woorden zijn een schreeuw om aandacht. Hij wil behagen om bewonderd te worden. De opinie an sich interesseert hem niet, alleen het effect dat ze teweegbrengt. En omdat in een massamaatschappij gedachten niet de ultieme impact opleveren, zet hij sentimenten in: het simplistische vooroordeel tegen het complexe oordeel, de impuls tegen de bezinning, de verholen suggestie tegen de beargumenteerde gedachte. Hij is de man van de soundbite, zijn wereld is eendimensionaal, even overzichtelijk als een stripboek. De columnist is als een standup comedian, een hit en run-figuur, die met de snelheid van een tasjesdief te werk gaat. Daarbij moet hij als broodschrijver telkens weer een mening over van alles en nog wat ophoesten, hetgeen automatisch leidt tot een inflatie van meningen. Om dit te verdoezelen moet elke opinie de kracht van een donderslag krijgen… De column is voor hem een techniek, een foefje, een suikerspin van woorden; na vijf minuten is het op en weg, de consument met plakkerige handen achterlatend. Het lijkt allemaal echt, maar is het niet. De woorden zijn te hol, de begrippen potsierlijk, de zinnen drijven in een niet doorleefde werkelijkheid. In zijn hang een maximaal effect te bereiken, vervalt de poseur onder de columnisten onherroepelijk in pathetiek. Hij uit zich in steeds heftigere bewoordingen, zijn toon wordt geëxalteerd, zijn opinies grotesk. Meningen worden door hem uitgemolken en verder aangescherpt tot ze een karikatuur van de werkelijkheid zijn geworden. 

Een jaar voor zijn dood wees de auteur Frans Kellendonk me op een ander fenomeen: 'Het gruwelijke is: zodra je iets opschrijft, verhardt het. Het gevaar is dat je er dan ook in gaat geloven, dat de dingen zijn zoals je zegt dat ze zijn. Wat je moet behouden is een scepsis, een vrijheid, het gevoel van de ongrijpbaarheid van alles. Dat vereist een geweldige krachtsinspanning.' Maar juist aan die scepsis ontbreekt het de poseur onder de columnisten, zijn stukje zou het niet verdragen, het zou dan te duidelijk worden dat er wartaal staat, wat bij close reading al snel blijkt. De columnist en de schrijver leven in twee gescheiden werelden. Voor een auteur vormt de taal een moreel criterium, hij heeft niets anders. Hij weet dat, zoals de satiricus Karl Kraus schreef: 'Taal de moeder [is] van de gedachte, niet haar dienstmeid.' Die wetenschap ontgaat de columnist. Voor hen zijn de woorden zelf inhoudsloos geworden, ze hebben slechts propagandistische waarde en kunnen derhalve als dodelijk gif werken.  

Als we dit besef diep tot ons laten doordringen, kan men dwars door de leugenachtigheid van Hoflands teksten heen prikken. Om Rusland te kunnen isoleren door opnieuw een Koude Oorlog te starten kan hij niet anders dan de volgende beweringen te doen:

Er zijn geen kernproeven, er is geen bewapeningswedloop en er zijn ook geen topconferenties waarop de wereldmachten met hun restant aan redelijkheid erin slagen een vernietigende confrontatie te vermijden. Er is ook geen sprake van dat dergelijke toestanden zullen terugkeren, en daarom kunnen we de verhoogde spanning tussen Rusland en het Westen niet zien als de inleiding tot de Koude Oorlog van de 21ste eeuw.

Hofland beweert dat de dalende olieprijs wordt veroorzaakt door economische factoren en niet door politieke machinaties. Om deze bewering geloofwaardig te laten lijken,  verzwijgt hij dat 

according to the Financial Times — OPEC’s de facto leader has abandoned the cartel’s 'traditional strategy' and announced that it won’t cut production even if prices drop to $20 per barrel.

Why? Why would the Saudis suddenly abandon a strategy that allowed them to rake in twice as much dough as they are today? Don’t they like money anymore?

Maar ook over dit laatste zwijgt de opiniemaker van De Groene Amsterdammer. De reden is simpelweg dat hij anders zo moeten toegeven dat er wel degelijk een Koude Oorlog is begonnen, die niet alleen politiek en militair wordt uitgevochten, maar ook economisch. Als hij evenwel dit feit toegeeft dan moet Hofland een serieuze verklaring geven waarom de Krim politiek en militair zo belangrijk is dat Washington en Brussel en hun NAVO bereid zijn het risico te lopen van een echte oorlog tussen nucleaire mogendheden. De mainstream pers zou dan ook een verklaring hebben moeten geven op de vraag waarom de VS en Europa de mogelijkheid van 'een vernietigende confrontatie' met Rusland riskeren. Hofland zou zijn mainstream-publiek hebben moeten uitleggen waarom de Amerikaanse en Europese neoliberale elite een Koude Oorlog zijn begonnen. Waarom zouden Brussel en Washington een corrupt, economisch failliet, en al langere tijd gedestabiliseerd Oekraïne koste wat kost lid willen maken van de Europese Unie, die zelf door de economische crisis  al jarenlang op de eigen bevolking bezuinigt? Wie heeft welk belang? Omdat de mainstream-media niet in staat zijn hier serieus op in te gaan is een opiniemaker als H.J.A. Hofland gedwongen de werkelijkheid op haar kop te zetten. Door te stellen dat er geen enkele sprake is van een Koude Oorlog probeert hij zijn mainstream publiek te overtuigen dat de agressieve confrontatie met Rusland niet kan uitlopen op een desastreuze oorlog. Daarentegen verklaren vooraanstaande journalisten als John Pilger:

The world is facing the prospect of major war, perhaps nuclear war - with the United States clearly determined to isolate and provoke Russia and eventually China. This truth is being turned upside down and inside out by journalists, including those who promoted the lies that led to the bloodbath in Iraq in 2003. 

Dat er wel degelijk sprake is van een hernieuwde Koude Oorlog geeft Hofland impliciet toe door te schrijven:

Ook de economische strafmaatregelen van het Westen beginnen hun invloed op het dagelijks leven te krijgen. De koers van de roebel tegenover de dollar en de euro laat een dalende lijn zien. Dit alles zal voor de Russische consument niet verborgen blijven.

De Russische burger wordt gestraft voor het conflict dat het westers expansionisme heeft veroorzaakt door ondermeer Rusland te omsingelen met NATO-bases. Desondanks legt de nestor van de polderpers de schuld van de nieuwe Koude Oorlog bij Moskou:

De annexatie van de Krim en het conflict over Oekraïne verstoren de internationale orde. De internationale gemeenschap, of wat daarvan over is, heeft met straf­maatregelen ­gereageerd.

Hier wordt wederom een verkeerde voorstelling van zaken gegeven. Niet 'de internationale gemeenschap' heeft met een boycot 'gereageerd,' maar de G8-staten, onder aanvoering van Washington en Wall Street. Hoflands formulering is weer zo'n schitterende illustratie van zijn neokoloniale opvatting dat de blanke christelijke cultuur de 'internationale gemeenschap' vertegenwoordigt en dat de rest van de wereld, op Japan na, onmondig is. China bijvoorbeeld, dat Rusland steunt in zijn conflict met het Westen, speelt bij hem geen enkele rol. De oude Hofland is een relikwie uit de twintigste eeuw; het dringt niet tot hem door dat in de 21ste eeuw opkomende wereldmachten een einde zullen maken aan de vijf eeuwen oude hegemonie van de blanke westerling. Juist daarom is de Amerikaanse politieke en economische elite, gesteund door de neoliberale Europese Unie van 'Geen Jorwert zonder Brussel,'  een nieuwe Koude Oorlog begonnen. Meer over de gecorrumpeerde opiniemaker later.



Geen opmerkingen: