woensdag 2 oktober 2013

De Mainstream Pers 38



Wat betekent Geert Mak’s onderscheid tussen ‘plaats’ en ‘ruimte,’ in werkelijkheid? Hoe manifesteert zich de ‘knusse… plaats waar we ons thuis voelen,’ tot de realiteit van het neoliberale bestel met zijn, in Mak’s ogen, ‘lucht en vrijheid maar ook… de risico’s en de wanorde die onvermijdelijk is bij het bewandelen van nieuwe, ongebaande wegen’? Ik zal de praktijk van alledag zo scherp mogelijk proberen weer te geven. En dan bedoel ik dit niet alleen voor de inwoners van Jorwerd, en ook niet voor die van alleen Europa, maar wereldwijd, we leven immers in een geglobaliseerde werkelijkheid. Feit is dat een aanzienlijk deel van onze producten en grondstoffen van ver weg komen, voor een substantieel deel uit ontwikkelingslanden. De ‘ruimte’ die Mak introduceert om de Europese realiteit te beschrijven en die wij nodig hebben om te kunnen bestaan, omspant nu de hele aarde, met alle consequenties van dien. Ondanks de door de gevestigde orde geclaimde ‘Verlichtingsidealen,’ waar de Makkianen hoog van opgeven, probeert ons neoliberale systeem het economisch geweld zolang mogelijk in stand te houden, met als gevolg dat vandaag de dag 2 procent van de rijksten op aarde meer geld bezit dan de helft van de wereldbevolking, en de rijkste 1 procent 43 procent van alle rijkdom op aarde, terwijl de onderste 80 procent van de wereldbevolking slechts 6 procent van de totale rijkdom beschikt. Op dit moment moet de helft van de wereldbevolking van slechts twee dollar per dag zien te overleven. Tot voor 200 jaar waren de rijke kapitalistische landen slechts 3 keer rijker dan de arme landen, tegen het einde van het kolonialisme, in de jaren zestig van de twintigste eeuw, waren ze 35 keer rijker, en tegenwoordig zijn de rijke landen ongeveer 80 keer rijker. Dankzij de globalisering groeit de kloof tussen arm en rijk. Nog wat feiten die bepalend zijn voor het verschil tussen ‘plaats’ en ‘ruimte.’



The richest 300 people on earth have as much wealth as the poorest 3 billion. This is no accident; those in power write the rules.



Elk jaar betalen de arme landen 600 miljard aan de rijke landen voor leningen die al vele malen zijn terug betaald. 




De gruwelijke praktijk van alledag veroorzaakt een enorme chaos in de hoofden van de westerse mainstream opiniemakers, zoals Geert Mak zo treffend illustreert. Nog geen minuut nadat hij, voorafgaand aan de Amerikaanse presidentsverkiezining in 2012, als Amerika-deskundige bij Pauw en Witteman had beweerd dat 'bij Obama het erg over het verdedigen van verworven rechten [speelt],' verklaarde hij met evenveel stelligheid dat 'de Democraten enorm gesteund [worden] door Wall Street, dat beinvloedt ook hen.' Het is één van die ontelbare paradoxen die eigen zijn aan de westerse opiniemakers die een failliet systeem moeten legitimeren. De mainstream pers heeft weinig keuze om het neoliberalisme aan het grote publiek te verkopen. Ze moet wel haar toevlucht nemen tot paradoxen of tot het verzwijgen van feiten. Een duidelijk voorbeeld daarvan gaf Mak toen hij op televisie tegelijkertijd had verklaard dat 'Wall Street' Obama financieel steunde en dat desondanks dezelfde Obama de 'verworven rechten' van de armen en middenklasse niet zou aantasten. Vervolgens zei Mak: 'vanaf 1980 zijn ze (de Amerikanen. svh) niet meer gaan sparen en uiteindelijk zijn ze schulden gaan maken.' Het gezelschap aan tafel knikte opnieuw instemmend. Het leek Mak’s collega opiniemakers niet meer dan logisch dat het fout was gegaan,  de ‘Amerikanen’ hadden immers moeten sparen en niet zomaar in het wilde weg gaan lenen. Wat aan Mak’s bewering ontbrak was de noodzakelijk verklaring voor dit fenomeen, terwijl de reden toch vrij simpel is. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het het reële  inkomen van de gemiddelde Amerikaan sinds 1978 niet meer is gestegen, terwijl daarentegen de arbeidsproductiviteit enorm is toegenomen en de rijken daardoor immens veel rijker zijn geworden. In 1968 was de beloning van de baas van General Motors ongeveer 66 maal het inkomen van een doorsnee GM-arbeider, maar in maart 2009 kreeg bijvoorbeeld de baas van Wall-Mart 900 keer meer dan 1 van zijn werknemers. 'Indeed, the wealth of the Wall-Mart founders' family that year was estimated at about the same ($90 billion) as that of the bottom 40 percent of the US population: 120 million people,' zo kan men in Tony Judt's boek Ill Fares the Land lezen. Dit feit verzweeg Mak omdat het niet past in de neoliberale ideologie waarbij het kapitalisme en de democratie als onlosmakelijk worden gepresenteerd. Dit is in flagrante strijd met de werkelijkheid, zoals vooraanstaande westerse academici al zeker een eeuw lang in hun werk aantonen. Ik citeer betrekkelijk willekeurig Rebecca Fisher, onderzoekster van het Amerikaanse Corporate Watch die de essaybundel Managing Democracy. Managing Dissent redigeerde, omdat ik nu dit werk lees. Zij schrijft in de introductie:


The belief in the inevitability, viability and democratic nature of capitalism within civil society leads to popular consent – that is, the majority participate in a social order even though it is inherently incapable of achieving social equality social equality, or meeting our needs and interests, and is an order over which we have very little to say. Today, most people have little choice but to sell their labour in return for the minimal freedoms granted by wages, although many others have not been granted even this, hard-fought, concession. Either way, labour provides the profit necessary for the continued accumulation of capital, and the majority are left with a meager degree of wealth and freedom which suffices to contain antagonism and dissent. In addition, the jobs most of us are permitted are actively connected to the maintenance of capitalist systems of production, providing surplus profit for employers, providing the social welfare services that train and educate workers and providing services that seek to soften the worst effects of socio-economic inequalities.



De door Fisher beschreven situatie van de doorsnee westerse burger verslechtert almaar en wat de Europeanen te wachten staat kunnen we in het neoliberale voorland, de VS, zien. Maar, als we Mak mogen geloven is er toch nog licht aan het einde van de tunnel:

Mijn oude vriend, Europa-pionier Max Kohnstamm, zag de boel al derailleren tijdens de laatste jaren van zijn lange leven – de huidige crisis maakte hij net niet meer mee. Hij zag de ooit zo bevlogen Europese discussie terugzakken naar het traditionele niveau van natie tegenover natie, en niets anders. ‘Maar’, zei hij dan steevast, ‘bedenk wel: de Verenigde Staten hadden ook zo’n honderdvijftig jaar nodig, plus een burgeroorlog, voordat ze zo’n beetje een eenheid vormden.’ Daarmee beurde hij zichzelf weer wat op, en mij erbij. 

Zelfs eenvoudige feiten checkt Mak niet. Kohnstamm maakte de kredietcrisis van 2008 mee, en ook de daarop volgende economische crisis, aangezien hij in 2010 overleed. Afgezien hiervan, moet ik Mak’s bewering in een perspectief plaatsen, om duidelijk te maken hoe absurd zijn gedachten zijn. Daarvoor citeer ik uit het volgende bericht in de New York Times van 2 april 2012:

For 110 years, the numbers stood as gospel: 618,222 men died in the Civil War, 360,222 from the North and 258,000 from the South — by far the greatest toll of any war in American history.

But new research shows that the numbers were far too low.
By combing through newly digitized census data from the 19th century, J. David Hacker, a demographic historian from Binghamton University in New York, has recalculated the death toll and increased it by more than 20 percent — to 750,000.
The new figure is already winning acceptance from scholars. Civil War History, the journal that published Dr. Hacker’s paper, called it “among the most consequential pieces ever to appear” in its pages. And a pre-eminent authority on the era, Eric Foner, a historian at Columbia University, said:
‘It even further elevates the significance of the Civil War and makes a dramatic statement about how the war is a central moment in American history. It helps you understand, particularly in the South with a much smaller population, what a devastating experience this was.’

Wanneer we dit aantal extrapoleren naar het huidige Europa dan betekent het dat rond de 10 miljoen Europeanen gewelddadig om het leven zouden komen om de politieke eenheid van de Europese Unie in stand te kunnen houden. Dat is voor Mak kennelijk een aanvaardbaar aantal voor het grote doel, een opbeurende gedachte zelfs, want ‘bedenk wel: de Verenigde Staten hadden ook zo’n honderdvijftig jaar nodig, plus een burgeroorlog, voordat ze zo’n beetje een eenheid vormden. Daarmee beurde hij zichzelf weer wat op, en mij erbij.’ Dit laat zien met wat voor dwaasheid wij te maken hebben, zodra opiniemakers zich met ideologie inlaten, of dit nu in nazi-Duitsland was, of in de communistische Sovjet Unie, of in de expansionistische kapitalisische Verenigde Staten. Mak en zijn oude vriend, Europa-pionier Max Kohnstamm,’ die ‘de boel al [zag] derailleren tijdens de laatste jaren van zijn lange leven,’ zijn exponenten van wat de Franse criticus Julien Benda in 1927 ‘het verraad van de intellectuelen’ noemde. Westerse intellectuelen, en zeker in Nederland, verraden hun unieke taak die hen geboden worden omdat ze ‘a breed apart’ vormen, aldus Benda. Ze verzaken ‘the ideal of disinterested judgement and faith in the universality of truth,’ zoals de Amerikaanse cultuurcriticus Roger Kimball in de inleiding van de Engelse vertaling samenvat. Dit slag intellectuelen, zo stelde Benda, ‘desire to abase the values of knowledge before the values of action.’ Ze zijn namelijk gebiologeerd door ‘the cult of success’ en gaan er vanuit dat ‘politics decides morality.’ Benda stelde dat 

It is true indeed that these new 'clerks' declare that they do not know what is meant by justice, truth, and other 'metaphysical fogs,' that for them the true is determined by the useful, the just by circumstances.

Daarom zijn voor Mak desnoods tien miljoen dode Eurpeanen een aanvaarbare prijs, tenminste zolang hijzelf geen slachtoffer wordt, en zolang hij zich maar kan vastklampen aan de opbeurende’ gedachte dat het allemaal tot doel heeft het grote project te verwezenlijken: een waar politiek Verenigd Europa, beheerst vanuit Brussel, en met een economische ideologie die hij in 2004 kwalificeerde als een eind op weg.’  Op weg waar naar toe wist hij toen niet, maar het leek allemaal ‘the values of action’ te dienen, en dus 'dynamisch.' Het spreekt voor zich dat dit alles bijgeloof is, maar toch, een bijgeloof waarmee de Makkianen status en emolumenten verwerven. Als zoon van een evangelisatie dominee wist Mak beter dan wie ook dat ‘de mens niet van brood alleen kan leven,’ er moet in een geseculariseerde tijd ook nog zo dik mogelijk beleg op. En daar moet, in de ogen van de mainstream opiniemakers, de politiek voor zorgen, waardoor de ultieme waarheid in handen ligt van de politici, onder wiens Mak’s ‘oude vriend, Europa-pionier Max Kohnstamm.’  Het is exact deze ontwikkeling  waarvoor Julien Benda in het interbellum zo voor had gewaarschuwd. ‘It is impossible,’ zo had hij gesteld,

to exaggerate the importance of a movement whereby those for twenty centuries taught Man that the criterion of the morality of an act is its disinterestedness, that good is a decree of his reason insofar as it is universal, that his will is only moral if it seeks its law outside its objects, should begin to teach him that the moral act is the act whereby he secures his existence against an environment which disputes it, that his will is moral insofar as it is a will ‘to power,’ that the part of his soul which determines what is good is its ‘will to live’ wherein it is most ‘hostile to all reason,’ that the morality of an act is measured by its adaptation to its end, and that the only morality is the morality of circumstances. The educators of the human mind now take sides with Callicles against Socrates, a revolution which I dare to say seems to me more important than all political upheavals.

En juist vanwege het feit ‘that the morality of an act is measured by its adaptation to its end,’ kan Geert Mak publiekelijk verklaren dat hij zich ‘opgebeurd’ voelt bij de gedachte dat een burgeroorlog de Europese Eenwording naderbij kan brengen, net als in de VS, zonder dat dit enige ophef veroorzaakte onder zijn  massaal opgekomen mainstream-publiek. Omdat we hier te maken hebben met een centraal element in de opvattingen van westerse opiniemakers, blijf ik wat langer stilstaan bij de figuur Callicles die: 

een van de personages [is] uit Plato’s dialoog Gorgias. Hij is een Atheense burger en een student van de sofist Gorgias. In het eerste gedeelte van de dialoog debatteert hij met Socrates. Daarin betoogt hij dat het natuurlijk en rechtvaardig is dat de sterkste de zwakkere domineert en dat het onrechtvaardig (in de betekenis van onnatuurlijk) zou zijn vanwege de zwakkere om de macht van de sterkere door het maken van wetten te beperken. Hij is een van de weinige personen in de dialogen van Plato die Socrates, die daar doorgaans wel in slaagt, uiteindelijk niet klein krijgt. Om met argumenten in het nauw te kunnen worden gedreven en al dan niet stilzwijgend zijn ongelijk toe te geven, moet de tegenstander namelijk wel eerst de kracht van argumenten erkennen, en dat doet Callicles nu juist niet.

De Engelse versie van Wikipedia benadrukt het politieke aspect:

Callicles (Greek: Καλλικλς c.484–late 5th century BCE) was an ancient Athenian political philosopher best remembered for his role in Plato’s dialogue Gorgias, where he "presents himself as a no-holds-barred, bare-knuckled, clear-headed advocate of Realpolitik." Callicles is depicted as a young student of the sophist Gorgias. In the dialogue named for his teacher, he argues the position of an oligarchic amoralism, stating that it is natural and just for the strong to dominate the weak and that it is unfair for the weak to resist such oppression by establishing laws to limit the power of the strong. He asserts that the institutions and moral code of his time were not established by gods but by men who naturally were looking after their own interests. Despite the scant surviving sources for his thought, he served as influential to modern political philosophy, notably including the thought of Friedrich Nietzsche.

Belangrijk om te beseffen is vooral dat Callicles ‘een van de weinige personen in de dialogen van Plato [is] die Socrates, die daar doorgaans wel in slaagt, uiteindelijk niet klein krijgt.’ En waarom niet?

Om met argumenten in het nauw te kunnen worden gedreven en al dan niet stilzwijgend zijn ongelijk toe te geven, moet de tegenstander namelijk wel eerst de kracht van argumenten erkennen, en dat doet Callicles nu juist niet.

En dat doet Callicles net zo min als Geert Mak. Argumenten moeten het bij de op macht en aandacht beluste mens afleggen tegen zijn ideologie. De grote Britse classicus E.R. Dodds wees er in zijn essaybundel The Ancient Concept Of Progress op dat Callicles uitging van ‘the slogan of the robber-individual and the robber-society, as "the survival of the fittest" was in the later nineteenth century and as "realism" is today.’ En dit soort ‘realisme’ is kenmerkend voor de Makkianen, voor wie het doel de middelen heiligt, een immoraliteit die we ook aantreffen bij bijvoorbeeld de pro-Israel spreekbuis Paul Brill wanneer die als volleerde Machiavellist in de Volkskrant stelt dat

Er maar één manier [is] waarop de regering-Obama gegarandeerd de regie had kunnen behouden, namelijk door onmiddellijk in actie te komen zodra ze er zelf van overtuigd was dat het Syrische regime de vermaarde rode lijn grootscheeps had overschreden.

De democratie en het internationaal recht mogen in deze optiek geschonden worden, zolang Washington maar de ‘regie’ kan voeren. En zolang de 'Joodse natie' er maar van profiteert dan mag de ‘regie’ in chaos eindigen zoals we in Afghanistan, Irak en Libie hebben kunnen waarnemen. Het is inderdaad waar wat Dodds stelde toen hij met betrekking tot Callicles schreef dat:

conscious immoralism is a different thing from mere brutality, and much more formidable, because the immoralist believes himself to be doing what is ‘natural’ or ‘realistic’ and therefore right.

Voor de Makkianen is stemmen in een democratie ook ‘niet meer dan een theatrale banaliteit,’ zoals Giuseppe Tomasi di Lampedusa zo treffend formuleerde in De tijgerkat.  De mainstream pers zou als ze dit boek had gelezen, nooit echt kunnen beseffen wat de laatste prins van Lampedusa als uitgangspunt had genomen bij het schrijven van dit meesterwerk, namelijk: dat na alle opwinding en schijnbare verandering ‘alles terugkeerde tot de gewone orde: de wanorde,’ wat in de geschiedenis de normale stand van zaken is. In het geval van de gepolitiseerde Mak betekent dit het propageren van de neoliberale Europese Unie, die volgens hem ‘lucht en vrijheid’ biedt.’ Weliswaar ook ‘de risico’s en de wanorde die onvermijdelijk is bij het bewandelen van nieuwe, ongebaande wegen,’ maar dat is nu eenmaal de prijs die de mens voor de ‘Vooruitgang’ dient te betalen. ‘Geen Jorwerd zonder Brussel,’ nietwaar? Om een en ander in Makkiaanse terminologie samen te vatten: ‘plaats,’ moet wijken voor ‘ruimte,’ oftewel het ‘knusse’ moet plaats maken voor het neoliberalisme. Men kan niet allebei tegelijk hebben, hoe erg de Makkianen hier ook naar lijken te verlangen. En dat blijkt ook wel uit het feit dat Mak een burgeroorlog op de koop toeneemt om zijn ‘verheven’ doel te bereiken: de Europese Unie. Vandaar ook dat hij in zijn Abel Herzberg-lezing met geen woord repte over het ‘grootkapitaal… die ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen!’ zoals hij eind april van 2013 op de radio had geconstateerd en waarvoor hij met nadruk waarschuwde aangezien hij de macht van 'het grootkapitaal... buitengewoon beklemmend’ vond. Intussen is voor Mak kwantiteit de maatstaf geworden voor kwaliteit, zolang zijn volgelingen maar blijven luisteren, heeft hij zijn doel bereikt. Julien Benda eindigde 83 jaar geleden La Trahison des Clercs  met een citaat van Spinoza, de Amsterdamse lenzenslijper en een van de grootste filosofen in de Europese geschiedenis.

For the perfection of things should be measured by their nature alone, and things are not more or less perfect because they flatter or wound our senses,

aldus de man die op 27 juli 1656 uit de hoofdstedelijke Sefardische gemeenschap werd gestoten, vanwege ‘vreselijke ketterijen’ en ‘monsterlijke daden.’ Spinoza werd gemarginaliseerd vanwege zijn verschil van inzicht met de joodse mainstream en de macht van het rabinnaat. In zijn 1223 pagina’s tellende In Europa besteedt Mak geen woord aan de grote Europeaan. Kennelijk kent hij Spinoza’s werk niet en weet al helemaal niet welke invloed deze in Amsterdam geboren denker heeft gehad op de Europese cultuur. Morgen meer.



Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...