maandag 4 februari 2013

'Deskundigen' 99



Well if you ever plan to motor west
Just take my way that's the highway that's the best
Get your kicks on Route 66
Bobby Troup. Get Your Kicks on Route 66. 1946


We must regard the land as a commanding and increasing power on the citizen, the sanative and Americanizing influence, which promises to disclose new virtues for ages to come.
Ralph Waldo Emerson. The Young American. 1844

When, half a century after Emerson’s lecture, Frederick Jackson Turner gave an even more influential address announcing that the frontier was closed, that America had run out of ‘free land,’ there was a crisis of identity in the country. Without frontiers, we were a place without freedom. If, as Emerson said, ‘the land is the appointed remedy for whatever is false and fantastic in our culture,’ then we were left with no cure for our falsehood. We would become all City, after being all Frontier.
The city in the American imagination has played roughly the role of hell in Christian theology. America will cease to be virtuous, Thomas Jefferson said, when its citizens ‘get piled upon one another in large cities as in Europe and we are as corrupt as Europeans.’ When François Marbois inquired after the state of Virginia, Jefferson noted proudly, ‘We have no townships, only villages  or hamlets.’ This anti-city note sounds throughout our history. A really human life is impossible in our cities,’ said Henry Demarest Lloyd in 19894 (one year after Turner’s address).
Garry Wills. John Wayne’s America. 1997

De profetische vervloekingen van de stad zijn niet in de laatste plaats ingegeven door de bekrompenheid van een inferieure dorpscultuur. Er is namelijk geen scherpere tegenstelling denkbaar dan tussen het platteland met zijn archaïsche zelfvoldaanheid, en de stad, die het verstrooide samenvoegde, blootstelde aan de druk achter knellende muren en daardoor leidde tot een onvoorstelbare verruiming van de menselijke krachten en mogelijkheden. De stad is niets anders dan begin en doorgeefster van alle hogere beschaving… de grote hoer Babylon, die zit aan vele wateren en in vele bedden slaapt... Van haar typische dubbele gezicht, dat altijd vrijheid èn reglementatie betekende, gemeenschapvormende èn isolerende energieën, grootsheid èn verdorvenheid, mocht alleen nog de ideale kant benadrukt worden.
Joachim Fest. Tegenlicht. Een Italiaanse Reis. 1988

Amerikanen, vergeleken met ons fatalistische Europeanen, [blijven]  op een bepaalde manier hele optimistische mensen. Echt, dat vind ik ook fantastisch van ze! Ze blijven de moed erin houden.
Geert Mak bij Pauw en Witteman. 3 oktober 2012

Wie zich verdiept in de VS realiseert zich op den duur dat het in wezen een provinciale cultuur is met een universalistische pretentie. Aan de Europese geschiedenis hebben we kunnen zien dat een dergelijk systeem geen toekomst heeft. Wil de VS de hegemonie bewaren dan zal het zijn provincialisme moeten laten vallen, maar daar ziet het niet naar uit. Niet op individueel niveau en ook niet op collecrtief niveau.  Garry Wills:

There  is no more defining note to our history than the total absence of a sacred city in our myths. We never had a central cultic place. Remnants of such a tradition exist only in names like ‘St. Francis’ (San Francisco) or ‘The Angels’ (Los Angeles) in Mexican territory we conquered… Religious sects in America have typically  avoided building large, ornate churches. Congregationalist and Quaker meeting houses – not cathedrals, not shrines – have been our most authentic style… For most Americans, a church was not a structure but a body of believers, and this was so wherever they met – in a town hall, a revivalist tent, or out West in a commandeered saloon. The church as a building was not sacred of itself.
In fact, even the body of believers mattered less than the individual soul’s lonely encounter with God… Just as one had to go off alone to be saved, Americans have always felt that reality will be encountered and spiritual growth will occur when we go out from society’s constrictions toward cleansing solitude, toward nature – toward Walden: ‘I go and come with a strange liberty in Nature, a part of herself… I have, as it were, my own sun and moon and stars.’ America’s religious art runs from the Hudson River painters, through Ansel Adam’s treatment of Yosemite, to John Ford’s celebration of Monument Valley. The great urge of the American imagination is to light out for the territory.

Ondanks het feit dat tegenwoordig 250 miljoen van de 315 miljoen Amerikanen, bijna driekwart, in en rond ge-urbaniseerde gebieden leeft, blijft Henry David Thoreau’s adagium van kracht: Eastward I go by force; but westward I go free... I should not lay so much stress on this fact, if I did not believe that something like this is the prevailing tendency of my countrymen. I must walk toward Oregon, and not toward Europe.’




Het Westen vertegenwoordigt de mythe van de cowboy en de outlaw, de vrijheid ongestraft de eigen driften te kunnen volgen. Deze mythe ging ook op voor de eerste Amerikaanse generatie schrijvers uit en over de stad die bijvoorbeeld Chicago zagen als ‘unholy. The place was a whirlpool of wheat, a cesspool of hog intestines, a soulless cash market,’ aldus Wills. En wanneer naderhand Woody Allen zijn film Manhattan introduceert, meldt hij in een voice-over: ‘I adore New York. For me it is a metaphor for civilization in decline.’ De stad is verval. Volgens Wills is ‘That the American dogma reasserting itself,’ en merkt tevens op dat ‘When a city is treated in our art, it is often unpeopled. In architectural photography, or in Lyonel Feininger’s crisscrossing girders of light and steel, the forms are pure. When people are shown, they are often anonymous: the blur of marchers in a Childe Hassam parade; the fleshy overlap of Reginald Marsh’s whores sluicing along the street; the eerie hightlighting of Edward Hopper’s patron in a diner, creating an atmosphere more desolate than the darkness around.


De Amerikaanse hoogleraar Kunstgeschiedenis, Gail Levin, schreef in haar 678 pagina’s tellende Edward Hopper. An Intimate Biography dat ook Hopper als een van de belangrijkste twintigste eeuwse Amerikaanse kunstschilders ‘is one of the disaffected. His lonely and uneasy figures in everyday situation and common settings suggest “Spiritual crisis within the framework of realistic characters, real places” in the manner typical of modernism.’ Over zijn meesterwerk Nighthawks uit 1942 verklaarde hij ‘I was painting the loneliness of a large city.’ Hopper probeerde de ontzielde werkelijkheid van de VS vast te leggen en had groot respect voor dit streven bij andere kunstenaars. Nadat in 1927 het Amerikaanse maandblad Scribner’s Ernest Hemmingway’s verhaal The Killers had gepubliceerd schreef Edward Hopper aan de redactie:

It is refreshing to come upon such an honest piece of work in an American magazine, after wading through the vast sea of sugar coated mush that makes up the most of our fiction. Of the concessions to popular prejudices, the side stepping of truth, and of the ingenious mechanism of the trick ending there is no taint in this story.



Nighthawks is een typerende titel voor dit schilderij, omdat hawk ‘a slang name’ is ‘for one that preys on others,’ het parasiterende aspect van de vervreemdende Amerikaanse cultuur. In tegenstelling tot de tekeningen van de bij de massa populaire illustrator Norman Rockwell maakte Hopper geen visioen van de Amerikaanse droom, maar een visioen van de Amerikaanse werkelijkheid. Voor Hopper was illustreren de deprimerende activiteit van een conformist, terwijl de kunstschilder zich identificeert met de gemarginaliseerde buitenstaander, de gek, de clown. Elke door Hopper geschilderde ruimte zowel binnen als buiten is beklemmend, de natuur is er bedreigend, de mens staat er verloren, hij/zij ontvlucht de ruimte door te lezen of uit het raam te kijken, of in gedachten elders te zijn, verzonken in zichzelf. Ze zijn ontheemd in een ongeving die hen niet toebehoort, onderworpen aan ‘de overdaad aan vreemde prikkels en de overbelasting van het gevoel,’ aldus Hopper zelf. De Duitse kunsthistoricus Ivo Kranzfelder schreef in zijn boek Hopper dat de deze ooit eens zei dat

hij had geprobeerd zijn gewaarwordingen (‘sensations’) zo gepast en indrukwekkend mogelijk weer te geven… Hij doelde hiermee natuurlijk niet op ‘sensaties’ van rampen of mediaspektakels . Hopper verwijst naar andere sensaties die te maken hebben met het moderne leven en met aspecten van zijn persoonlijkheid – het gevoel van geisoleerdheid, eenzaamheid of zinloosheid.
Met zeer conventionele middelen laat Hopper ons de keerzijde van het moderne leven zien. De hotelkamer is het symbool van mobiliteit, reizen, snelheid, modern verkeer; thema’s waar Hoppert zich intensief mee bezig hield. […] Het bevreemdende, mysterieuze aspect kwam steeds meer tot uitdrukking in zijn werk… Wat overblijft is een leegte, een vacuüm… De figuren van Hopper zijn altijd in zichzelf gekeerd; er is geen communicatie.

Er zijn wel individuen te zien, maar er is geen samenleving. Edward Hopper geloofde niet in de vooruitgangsideologie van de Amerikaanse Droom. Voor hem was de fundamentele vraag: hoe ziet de werkelijkheid eruit en wat is die? Ivo Kranzfelder:

Hoppers schilderijen bevinden zich in een overgangsgebied. Ze beschrijven niet de wereld van de mens die in staat van onschuld verkeert, maar ook nog niet de menselijke zelfvernietigtiging. De schilderijen beschrijven een zwevende toestand, maar geen evenwicht. Ze laten geen pre-industriële idylle zien, noch verheerlijken ze de mechanisatie… de mens, de minuscule figuur, staat klein en machteloos tegenover zowel de natuur als tegenover zijn eigen maaksels, die tegelijkertijd ingreep en uitbreiding zijn.

In zijn schilderijen verbeeldt Hopper de ‘ennui’ van de moderne massamens. l’ennui,’ er is geen goed Nederlands woord daar voor, het dichtst bij komt het begrip verveling. In 1974 schreef de Amerikanse filosoof George Steiner met betrekking tot dit begrip: ‘To me the most haunting, prophetic outcry of the nineteenth century is Théophile Gautier's ‘plutôt la barbarie que l'ennui!’" Liever barbaars dan verveeld. In zijn cultuurstudie In Bluebeard’s Castle: Some Notes Towards the Redefinition of Culture schreef hij over de westerse cultuur:

Wat moest een begaafd mens in de jaren na Napoleon nog beginnen? Hoe konden organismen die waren geteeld voor de electrische lucht van de revolutie en de keizerlijke epiek, ademen onder de loden hemel van het bewind van de burgerij? Hoe kon een jongeman zijn vaders verhalen over de Terreur en Austerlitz aanhoren om vervolgens over de door gas verlichte boulevards naar kantoor te kuieren? Het verleden drukte rattetanden in de grijze pulp van het heden; het zaaide vertwijfeling en wilde dromen… Doordat na 1815 de hoop op een revolutie in rook was vervlogen en de vaart der tijd en radicale verwachtigen bruut waren verstoord, restte er een reservoir van ongebruikte, onstuimige energie... Bovendien was de stad zelf, die eens in een feestroes verkeerde door het alarmgelui van de revolutie, een gevangenis geworden.’

Wat overbleef was een beklemmende leegte, een verstikkende inertie, die het bestaan van de generaties na de Franse revolutie en de Napoleontische oorlogen in toenemende mate in hun greep hielden. Was de tijdsbeleving in de 'radicale' jaren in een stroomversnelling geraakt, voortaan leek het alsof de tijd trager verstreek. Dat stille, knagende bewustzijn van leegte en inertie leidde bijna als vanzelf tot een perverse hunkering naar de romantiek en het extreme en banale. Het 'moderne levensgevoel' werd getypeerd door het het verlangen naar kicks, zoals de Amerikanen het noemen, spektakel, het gevoel dat men elk moment optimaal leeft, in een vergeefse poging het saaie bestaan, waarin bijna alles een herhaling van zetten is, de schijn van dynamiek te geven.

Het gaat daarbij om de versnelling van de tijd, zoals die bijvoorbeeld eind jaren zestig, begin jaren zeventig plaatsvond en ongeveer vier jaar heeft geduurd om vervolgens onvermijdelijk weer te stagneren. Enkele jaren had de macht geen greep op de gebeurtenissen en was even de verbeelding aan de macht, zonder overigens macht te hebben zoals al snel bleek toen het verpletterende conformisme weer de lakens begon uit te delen. In die werkelijkheid bestaat geen initiatief, geen vindingrijkheid, geen vrijheid van handelen, er bestaan alleen bevelen en regels: het is de wereld van de gehoorzaamheid. Iedereen voert er een klein onderdeel uit van de grotere beheersingsmoloch, terwijl niemand doel en horizon kan zien. Nut en efficiency zijn de voornaamste drijfveren. Het is de wereld van mechanische gebaren en geconditioneerde reflexen waarin mensen de betekenis van wat ze doen niet echt kennen. Ook in deze technisch hoog ontwikkelde buraucratie zijn de verveling, de saaiheid en de braafheid verpletterend. Met dezelfde kracht waarmee het initiatief van de moderne mens verdwijnt, groeit het krampachtige verlangen naar handeling, naar actie, naar kicks om het bestaan een schijn van zin en betekenis te geven. De Amerikanen hebben er uitdrukkingen voor zoals ‘killing time.’ In de woorden van Amerikanen zelf betekent het:

Basically if you're killing time, you're doing something unpurposeful to waste time in order to pass the time until another event. Doing something that has no meaning while waiting for something important to happen. Just doing something to have something to do. You are waiting for something say to happen. Just passing the time away. You are bored and trying to waste time until you find something to do. It means that you're just wasting time. Doing anything to bear the time.

Deze omschrijvingen zijn illustrerend voor de westerse cultuur en tonen aan dat we te maken hebben met een fundamenteel cultureel probleem. Daarom besteed ik er hier meer aandacht aan. De vraag is: wat te doen met de tijd, zodat het tijdsbesef niet onverdragelijk wordt? Hoe zin en betekenis te geven aan de tijd op aarde? De in New York gestorven dichter en Nobelprijswinnaar Joseph Brodsky wees erop dat verveling inherent aan het bestaan is toen hij in 1989 tijdens een lezing Amerikaanse studenten van het prestigieuze Dartmouth College waarschuwde dat

A substantial part of what lies ahead of you is going to be claimed by boredom… The worst monotonous drone coming from a lectern or the eye-splitting textbook in turgid English is nothing in comparison to the psychological Sahara that starts right in your bedroom and spurns the horizon.
Known under several aliases – anguish, ennui, tedium, doldrums, humdrum, the blahs, apathy, listlessness, stolidity, lethargy, languor, accidie, etc. -- boredom is a complex phenomenon and by and large a product of repitition. It would seem, then, that the best remedy against it would be constant inventiveness and originality. That is what you, young and newfangled, would hope for. Alas, life won’t supply you with that option, for life’s main medium is precisely repetition… The very notion of originality or innovation spells out the monotony of standard reality, of life, whose main medium – nay, idiom – is tedium.
In that, it  -- life – differs from art, whose worst enemy, as you probably know, is cliché.

Het zal duidelijk zijn dat het hier een existentieel vraagstuk betreft, dat door elke cultuur op haar eigen manier wordt beantwoord. Joseph Brodsky zei in zijn lezing voor rijke studenten, een lezing die vlak voor zijn dood in 1996 werd afgedrukt in de essaybundel On Grief And Reason:

most of you know firsthand that nobody is as bored as the rich, for money buys time, and time is repetitive. Assuming that you are not heading for poverty – for otherwise you wouldn’t have entered college – one expects you to be hit by boredom as soon as the first tolls of self-gratification become available to you.
Thanks to modern technology, those tolls are as numerous as boredom’s synonyms. In light of their function – to render you oblivious to the redundancy of time – their abundance is revealing… Everything that displays a pattern is pregnant with boredom. That applies to money in more ways than one, both to the banknotes as such and to possessing them… All one can suggest is to be a bit more apprehensive of money, for the zeros in your accounts may usher in their mental equivalents.

Wat verveling betreft is er geen verschil tussen arm en rijk. De rijke golfspeler is net zo verveeld als de drugsverslaafde gevangene. Beiden zijn permanent op zoek naar kicks ‘canned ecstasy claiming raw flesh.’  Brodsky:

In general, a man shooting heroin into his vein does so largely for the same reason you buy a video: to dodge the redundancy of time. The difference, though, is that he spends more than he’s got, and that his means of escape become as redundant as what he is escaping from faster than yours. On the whole, the difference in tactility between a syringe’s needle and a stereo’s push button roughly corresponds to that between the acuteness and dullness of time’s impact upon the have-nots and the haves. In short, whether rich or poor, sooner or later you will be afflicted by this redundancy of time… Accordingly, you’ll try to devise ways to escape.

De behoefte de leegte en de inertie te ontsnappen verklaart de barbarij van de daad, de esthetiek van het geweld. Als de mens maar het gevoel heeft dat er iets gebeurt, dat er beweging is. Hoe saaier het bestaan, des te groter de behoefte aan kicks, aan sex and drugs and rock and roll. Tot de mens na zijn veertigste geconfronteerd wordt met de onafwendbare midlife crisis, geheel volgens een ontwikkeling die totalitaire trekken in zich draagt, niemand kan namelijk de verveling ontsnappen. Brodsky:

you may take up promiscuity, alcohol, travel, cooking lessons, drugs, psychoanalysis.
In fact, you may lump all these together; and for a while that may work. Until the day, of course, when you wake up in your bedroom amid a new family and a different wallpaper, in a different state and climate, with a heap of bills from your travel agent and your shrink, yet with the same stale feeling toward the light of day pouring through your window. You’ll put on your loafers only to discover they’re lacking bootstraps to lift yourself out of what you recognize. Depending on your tempermament or the age you are at, you will either panic or resign yourself to the familiarity of the sensation; or else you’ll go through the rigmarole of change once more.
Neurosis and depression will enter your lexicon; pills, your medical cabinet. Basically, there is nothing wrong about turning life into the constant quest for alternatives, into leap-frogging jobs, spouses, surroundings, etc., provided you can afford the alimony and jumbled memories. This predicament, after all, has been sufficiently glamorized on screen and in Romantic poetry. The rub, however, is that before long this quest turns into a full-time occupation, with your need for an alternative coming to match a drug addict’s daily fix.

En omdat de tijd niet voortdurende gedood kan worden, blijft er maar één ding over, te weten: de tijd accepteren, er doorheen gaan. Maar dat zou een geweldige revolutie zijn en het einde betekenen van het huidige neoliberale systeem. Daarover morgen meer.