Last week Politico reported that, ever since announcing his re-election bid, President Obama’s campaign has been struggling to find a slogan to sum up his reason for running. He’s cycled through “Winning the Future,” “We Can’t Wait,” “An America Built to Last,” “A Fair Shot.” Bruce Newman, Bill Clinton’s message adviser, was quoted as saying of Obama: “He’s all over the place.” So far, the most accurate slogan for Obama’s campaign would have to be: “I’m not Mitt Romney.” And when you consider that Romney — a former liberal Republican governor — has spent the whole campaign disavowing his past, for the first time in history both candidates could legitimately run on the same slogan: “I’m not Mitt Romney.”


Dit is een onbedoeld heldere illustratie van het feit dat in onze kapitalistische democratie het er niet doet wie de macht heeft. Ze verspreiden allen dezelfde boodschap. Het gaat allang niet meer over de ware vraagstukken, maar over de vorm waarin ze gepresenteerd worden. Tussen Democraten en Republikeinen bestaat geen wezenlijk verschil, beide omarmen het winstprincipe, het onbespreekbare geloofsartikel van de neoliberale doctrine. Wat dat betreft geldt dat er ook in Nederland geen wezenlijk verschil bestaat tussen SP en VVD. De westerse consument is de speelbal van een uiterst kleine elite die in dienst van de banken en institutionele beleggers zonder enige democratische controle de loop van de geschiedenis bepaalt. Het is zoals Chomsky stelt een 'totalitair systeem,' waarop politici geen enkele greep hebben. We zien telkens weer een nieuwe clown, maar het circus blijft hetzelfde. Net zolang tot de tent ineen stort, en het publiek in paniek alle kanten opvlucht.