maandag 10 december 2012

'Deskundigen' 53


Land of Desire
Hoewel er sprake is van name-dropping in Geert Mak’s reisboek, worden de bekende mensen die genoemd worden nauwelijks of niet geciteerd. Hooguit met een enkel zinnentje worden ze aan het woord gelaten, voor de rest gaan hun opmerkingen eerst door Mak’s filter om op die manier omgezet te worden in eenvoudige termen, vaak begeleid door ertussen gefrommelde zinnen die schijnbaar terloops zijn opgeschreven maar wel een opmerkelijke stelligheid en simplisme bezitten. Op pagina 318 en 319 schrijft hij:

Het is een oud probleem. Tocqueville sprak, in een van de eerste brieven aan zijn moeder, al zijn verbazing uit over de enorme hoeveelheden voedsel die de Amerikanen ‘op een of andere manier in hun keel weten te proppen’. Je komt hier meerdere malen per dag mensen tegen die zo dik zijn dat ze twee stoelen nodig hebben, gevallen van obesitas die je in de rest van de wereld zelden ziet. In Europa is 15 procent van de mensen te dik, in Amerika is dat bijna tweemaal zoveel. Dat heeft te maken met te veel suiker in het brood, te veel vet in het vlees, te veel smakelijke reclame langs de weg, te veel aanmoediging om de godsganse dag maar door te schransen, maar ook met enthousiaste gretigheid waaarmee Amerikanen hun tanden zetten in alles wat hun voor ogen komt. Hoe verder we naar het westen rijden, des te groter de hoeveelheden die onze tafelgenoten bij het ontbijt naar binnen schuiven. Je houdt niet voor mogelijk wat een mensenlichaam allemaal kan hebben.

En dat is dan alles wat Mak te vertellen heeft over een interessant en veel onthullend aspect van het ‘Amerika’ waarnaar hij claimt ‘op zoek’ te zijn. Laten we eerst constateren dat Mak ook in dit geval slecht heeft gekeken en dus een halve waarheid verspreidt. Dikte in de Verenigde Staten is namelijk een klasseverschijnsel. Dikke mensen zijn meestal arm, de meeste magere mensen zijn rijk. De reden is het verschil van kwaliteit en prijs van hun voedsel. Maar dat is absoluut niet alles. Dit is slechts het uiterlijke aspect van een psychologische kwaal, inherent aan de Amerikaanse cultuur. Het probleem van Mak’s Reizen zonder John is dat hij vaak een beschrijving als een verklaring geeft, de aanleiding ziet als oorzaak. Het feit evenwel dat er teveel suiker of vet in het Amerikaanse eten zit, is misschien nieuws voor zijn lezers, maar zeker geen verklaring voor de grootschalige obesitas, of het feit dat 1 op de 8 New Yorkers aan suikerziekte lijdt. De vraag is namelijk: waarom zit er in het voedsel teveel suiker en vet? Dat heeft Mak zichzelf niet afgevraagd omdat hij een verklaring kennelijk niet relevant genoeg vindt voor zijn lezers. Die nemen genoegen met simplisme zoals uit de verkoopcijfers van zijn boeken blijkt. Als Mak serieus op de oorzaken was ingegaan dan had hij ervan uit moeten gaan dat de kern van het kapitalisme de onverzadigbaarheid is. In het eerste deel van een serie boeken waarmee ik bezig ben over de Val van het Amerikaanse Imperium citeerde ik Gordon Gekko, de hoofdrolspeler van Oliver Stone’s films Wall Street en Wall Street: Money Never Sleeps:

Het punt is, dames en heren, dat begeerte… goed is. Begeerte is juist. Begeerte werkt. Begeerte maakt duidelijk, snijdt overal dwars doorheen, en legt het wezen bloot van de evolutionaire levenskracht. Begeerte, in al haar vormen – het hunkeren naar leven, naar geld, naar liefde, kennis – heeft de vooruitgang van de mens gekenmerkt. En begeerte – let op mijn woorden – zal niet alleen Teldar Papier redden, maar ook dat andere, slecht functionerende concern, de Verenigde Staten.

‘Begeerte,’ zuiver egoisme, is de motor van de neoliberale 24-uurs-economie, waar ‘geld nooit slaapt,’ en alles verkoopbaar is. Begeerte. Desire,’ In de studie Land of Desire. Merchants, Power, and the Rise of a New American Culture begint de Amerikaanse historicus, William Leach, bij het ontstaan van de consumptiecultuur. Hij noteert:

In 1906 schreef de handelaar John Wanamaker dat ‘iedereen die iets nieuws begint op hetzelfde punt staat als waar Columbus stond toen hij uitvoer. Weinigen geloofden dat hij ooit het Land van Begeerte zou bereiken.’

Wanamaker kondigde de opkomst van een nieuwe cultuur aan die het Amerikaanse leven zou gaan domineren. Centraal daarin was de zoektocht naar genot, veiligheid, comfort, en materieel welzijn. ‘Het spreekt tot ons,’ zei een andere handelaar, alleen over onszelf, ons plezier, ons leven. Het zegt niet ‘Bid, gehoorzaam, offer uzelf op, respecteer de Koning, vrees uw meester.’ Het fluistert, ‘Amuseer uzelf, zorg voor uzelf.’ Is dit niet het natuurlijke en logische gevolg van een eeuw van individualisme?

 In de decennia na de burgeroorlog begon het Amerikaanse kapitalisme een duidelijk herkenbare nieuwe cultuur te produceren, niet verbonden met traditionele familie- of gemeenschapswaarden, met religie in welke conventionele betekenis dan ook, of met politieke democratie. Het was een wereldse, zakelijke- en marktgeoriënteerde cultuur, met… de omloop van geld en goederen als basis van haar esthetische bestaan en van haar morele bewustzijn… De fundamentele kenmerken van deze cultuur waren aankoop en consumptie als de middelen om geluk te verwerven; de cultuur van het nieuwe; de democratisering van begeerte; en geldwaarde als de dominante maatstaf van alle waarde in de maatschappij. Tegen de Eerste Wereldoorlog werden Amerikanen verleid tot allereerst consumentengenot en luxe in plaats van arbeid als de weg naar geluk. De wortels van deze verleiding lagen diep verankerd in de Amerikaanse en Europese geschiedenis. Generaties lang was Amerika geportretteerd als een plaats van overvloed, een tuin waarin alle paradijselijke verlangens zouden worden bevredigd. Vele protestantse kolonisten dachten zelfs dat de belofte van een duizendjarige vrederijk –de wederkomst van Christus – voorbeschikt was om hier tot vervulling te komen en dat het Nieuwe Jeruzalem niet alleen verlossing en spirituele zaligheid zou brengen maar ook wereldlijke zegeningen en de beëindiging van de armoede. Tegen het begin van de negentiende eeuw was deze mythe getransformeerd, geürbaniseerd en vercommercialiseerd, in toenemende mate afgesneden van haar religieuze doeleinden en steeds meer gericht op persoonlijke bevrediging en zelfs op nieuwe paradijzen van genot als warenhuizen, theaters, restaurants, hotels, danszalen, en amusementsparken.

Toen ik professor Leach begin 2012 in zijn werkkamer op de campus van de Columbia University interviewde benadrukte hij herhaaldelijk dat ‘het nieuwe’ een geloofsartikel in de Amerikaanse cultuur is. In zijn boek vat hij dit kort samen wanneer hij stelt dat tegen het eind van de negentiende eeuw

commercial capitalism had latched on the cult of the new, fully identified wit hit, and taken it over. Innovation became tied to the production of more and more commodities. Fashion and style were aqt the center, appropriating folk design and image, reducing custom to mere surface and appearance. The cult of the new was, perhaps, the most radical aspect of this culture, because it readily subverted whatever custom, value, or folk idea csa,e witin its reach. Science, too, was radical but not intrinsically hostile to custom or tradition or religion. Market capitalism was hostile; no immigrant culture – and, to a considerable degree, no religious tradition – had the power to resisist it, as none can in our own time. Any group that has come to this country has had to learn to accept and tyo adjust to this elemental feature of American capitalist culture.

Tegelijkertijd bezat ‘het nieuwe’ veel

of the former mythic message – the message that said American scan be renewed and remade – but where the old ideas often conceived of America as a millennial land in which many different kinds of dreams might come true (spiritual, vocational, and political as well as material), this new era heralded the pursuit of goods as the means to all ‘good’ and to personal salvagtion. Thus, pioneer advertiser Artemas Ward dropped the older religious dimension but kept the paradise. ‘This world,’ he wrote in 1892, ‘seems real only when it answers to our individual touch. Yet, beyond our touch, beyond our waking, beyond our working, an almost in the land of dreams, lie things beyond our present thought, greater, wider, stronger, than those we now lay hol don. To each a world opens; to everyone possibilities are present.’

En zo droomde Geert Mak ergens in de polder als kind ‘van de jaren 50’ over ‘Amerika’ als ‘een droomland,’ het land van ‘Donald Duck’ en ‘platte pakjes kauwgom,’ van ‘een speelgoedauto van zacht en taai plastic… alles ruikt vreemd en rozig: Amerika!’ Hetzelfde ‘Amerika’ waarvoor hij nog steeds een ‘geheime liefde’ zegt te koesteren. Het ‘Amerika’ waar de burger alleen als consument kon worden verlost van het aardse lijden. Dat was goed voor het individu en natuurlijk goed voor het kapitalisme, zo werd en wordt nog steeds permanent gepropageerd. De Amerikaanse journalist Samuel Strauss lichtte het in 1924 als volgt toe:

Voorheen was de taak dingen te leveren die de mens wilde; de nieuwe noodzaak is de mens te dwingen dingen te wensen die machines moeten produceren, wil deze beschaving niet ten onder gaan… het probleem dat vandaag de dag voor ons ligt is niet hoe goederen moeten worden vervaardigd, maar hoe consumenten moeten worden vervaardigd.

Op zijn beurt hield in de jaren dertig de Wall Street-bankier Paul Mazur de Amerikaanse elite voor:

Wij moeten Amerika van een noodzaak- in een begeertecultuur veranderen. Mensen moeten worden getraind om te begeren, om nieuwe dingen te willen, zelfs voordat de oude volledig zijn verbruikt,

 kortom,

de menselijke begeerte moet zijn behoeften overschaduwen.

Om deze cultuuromslag mogelijk te maken waren de massamedia onontbeerlijk. Net als de Rooms Katholieke Kerk dit was in de middeleeuwen zijn vandaag de dag de media het communicatiekanaal voor de massa, en net als de geestelijkheid claimt de pers het monopolie op de waarheid. De neef van Freud en adviseur van president Woodrow Wilson, de Amerikaan Edward Bernays die beschouwd wordt als de grondlegger van de public relations-industrie, schreef in 1928 dat:

het bewerkstelligen van instemming de ware essentie is van het democratisch proces, de vrijheid om te overtuigen en te opperen.

In navolging van toonaangevende Europese sociale wetenschappers stelde Bernays dat een ware democratie onmogelijk was en wel omdat de massamens niet in staat is op grond van rationele overwegingen te beslissen wat juist en onjuist is. In een consumptiemaatschappij reageert de mens als massa die

niet denkt in de strikte zin van het woord. In plaats van gedachten heeft ze impulsen, gewoontes, en emoties. Bij het nemen van een besluit, is haar eerste impuls het voorbeeld te volgen van een vertrouwenwekkende leider.

De elite moest daarom nooit uit het oog verliezen dat:

De bewuste en intelligente manipulatie van de georganiseerde gewoontes en opinies van de massa een belangrijke component vormt van een democratische maatschappij. Degenen die dit ongeziene maatschappelijke mechanisme manipuleren vormen een onzichtbare regering die de ware heersende macht in ons land is… In nagenoeg elke handeling in ons dagelijks leven, of dit nu op het gebied van politiek of zaken is, in ons maatschappelijk gedrag of ons ethisch denken, worden wij gedomineerd door het betrekkelijk kleine aantal personen… die de mentale processen en de sociale patronen van de massa begrijpen. Zij zijn het die aan de touwtjes trekken die de publieke opinie bepalen.

Bernays’ standaardwerk Propaganda was niet alleen in de Verenigde Staten buitengewoon invloedrijk, maar ook in nazi-Duitsland. Het stond in de boekenkast in Goebbels’ werkkamer. Qua taalgebruik sloot het naadloos aan op het mens- en wereldbeeld van zowel democratische- als totalitaire regimes. Beide systemen zitten voortdurend opgescheept met beheersingsproblemen. Ook voor neoliberale machthebbers is het van ultiem belang om de massa in het gareel te houden, of zoals Bernays het doel van propaganda samenvatte:

het is het disciplineren van de publieke opinie op precies dezelfde wijze als een leger de lichamen van zijn soldaten disciplineert.

Om dit te bereiken diende

moderne propaganda een consistente, duurzame inspanning

te zijn. Het probleem van democratische samenlevingen is namelijk dat de economische macht en haar politici geconfronteerd worden met potentieel roerige massa’s die een beroep kunnen doen op democratische beginselen, en zelfs kunnen eisen dat de gebrekkig functionerende democratie meer inhoud krijgt. Dit probleem werd al onderkend door de grondleggers van de Amerikaanse staat, waarvan acht van de tien eerste presidenten slaven bezaten, George Washington meer dan 200. En hoewel de Grondwet het woord slavernij nooit noemt laat de Amerikaanse historicus, professor David Waldstreicher, in Slavery’s Constitution zien dat het begrip slavernij

overal in dit document voortkomt. Van haar 84 bepalingen hebben er zes direct betrekking op slaven en hun eigenaren. Vijf andere hadden implicaties voor slavernij die in overweging werden genomen en werden besproken door de delegatieleden naar de Constitutionele Conventie van 1787 en door de burgers van de staten tijdens de ratificatiedebatten… Bij de oprichting van hun staat schreven de grondleggers en hun achterban fundamentele wetten die menselijke slavernij bekrachtigden.’  

De VS was ook niet opgericht om een democratie in de strikte zin van het woord mogelijk te maken, maar om een republiek in het leven te roepen waarbij de rijke landbezitters geen belastingen meer hoefden te betalen aan de Britse koning. De leuze: ‘No taxation without representation’ was de katalysator geweest van het streven naar onafhankelijkheid. Dit betekende absoluut niet dat iedereen in de nieuwe staat stemrecht zou krijgen. Alleen bezit gaf toegang tot de deelname aan deze ‘democratie’. Dat maakte James Madison, de vierde president van het land en de opsteller van de Amerikaanse Grondwet, nog eens duidelijk toen hij achter de schermen ervoor waarschuwde dat

de mens die veel rijkdom bezit, die lui op zijn sofa ligt, of in zijn koets van links naar rechts schommelt, niet in staat [is] te oordelen over de verlangens of gevoelens van een dagloner. De overheid die wij van plan zijn in het leven te roepen is bedoeld om voor eeuwig te bestaan,

zodat de dagloner altijd zijn plaats zou weten, daar onderaan de maatschappelijke ladder. Zijn plaats is vandaag de dag die van een gehoorzame consument. Om het parasitaire systeem in stand te houden worden zowel mens als natuur daaraan opgeofferd. Niemand heeft beter de gevaren hiervan onderstreept dan de wereldberoemde 83-jarige Amerikaanse bioloog E. O. Wilson, researcher (sociobiology, biodiversity), theorist (consilience, biophilia), naturalist (conservationist) and author. His biological specialty is myrmecology, the study of ants, on which he is considered to be the world's leading authority.’ In zijn boek The Creation. An Appeal To Save Life On Earth schrijft Wilson over het feit ‘that biodiversity provides world stability’ het volgende:

Living nature is nothing more than the commonality of organisms in the wild state and the physical and chemical equilibrium their species generate through interaction with one another. But is is also nothing less than that communality and equilibrium. The power of living Nature lies in sustainability through complexity. Destabilize it by degrading it to a sompler state, as wee seem bent on doing, and the result could be catastrophic. The organisms most affected are likely to be the largest and most complex, including human beings…

Maar juist ‘duurzaamheid’ speelt geen doorslaggevende rol in het neoliberalisme, waarvan de motor eeuwige groei is, expansie op elk niveau. De ‘complexiteit’ van al het leven wordt in dit mens- en wereldbeeld genegeerd als een te verwaarlozen detail. Bovendien is het een te complex fenomeen voor de opiniemakers, hun opdrachtgevers en uiteindelijk het grote publiek. Het neoliberalisme trekt, net als een zwart gat, alle energie naar zich toe en laat haar in een groote leegte verdwijnen. Niets kan aan dat zwarte gat ontsnappen. Het is een parasitair systeem dat zich niet aantrekt van de symbiose die aan het voortbestaan van al het leven ten grondslag ligt. De gelovigen in dit systeem doen net alsof het lot van de schepping het lot van de mensheid niet zal beinvloeden, alsof evenwicht/harmonie niet bestaat. Het ver doorgevoerde individualisme houdt alleen rekening met zichzelf. De huidige machthebbers en hun volgelingen zijn zo autistisch dat ze niet begrijpen hoe alles met alles verbonden is in een ragfijn web. E.O. Wilson over de vaak ‘obscure life forms’ die

run Earth completely free for us. Each is a masterpiece of evolution, exquisitely well adapted to the niches of the natural environment in which it occurs. The surviving species around us are thousands to millions of years old. Their genes, having been tested each generation in the crucible of natural selection, are codes written by countless episodes of birth an death. Their careless erasure is a tragedy that will haunt haunt human memory forever.

Als significant voorbeeld geeft Wilson naast de buffel, de Ectopistes migratorius, een uitgestorven Noord Amerikaanse duivensoort:

In just four decades, the population of passenger pigeons plunged from hundreds of millions to zero.

E.O. Wilson, The Creation; An Appeal to Save Life on Earth (New York: W.W. Norton, 2006), 175pp.In 2006 waarschuwde de alom gerespecteerde Wilson, tot tweemaal toe winnaar van de Pulitzer Prize for General Non-Fction, voor het volgende:

Despite the slow pace of exploration, biologists in the past two or three decades have found that Earth’s biodiversity is far richer than previously imagined. This diversity is disappearing at an accelerating rate, from habitat destruction, including habitat destruction now underway from climate warming, plus the spread of invasive species, pollution, and overharvesting. If these human-caused forces are left unabated, we could lose as many as half the species of plants and animals on Earth by the end of the century. Over geological time, and if averages over many taxonomic groups, species went extinct at the rate of one species per million species per year; and new species were born at the same rate, one species per million species per year. The ongoing rate of species extinction and commitment to early extinction… is now 100 times the rate at which new species are being born, as most conservatively estimated. It is expected to rise to 1.000 or higher, as the last remnants of many ecosystems are wiped out and many species now present on the edge of extinction disappear with them. Biologists who work most closely on biodiversity agree that we are in the beginning of the largest spasms of extinction since the end of the Cretaceous Period, 65 million years ago. In each of the five major prehuman spasms during the past 400 million years, it took about 10 million years for evolution to restore the full amount of biodiversity lost.

Na twee eeuwen kapitalistische en een kwarteeuw neoliberalisme staat de mensheid voor een afgrond, het onvermijdelijke resultaat van de onverzadigbaarheid van het systeem. Een onverzadigbaarheid die zich ook manifesteert in de wijze waarop de kapitalistsche cultuur alles verslindt, van oerwouden tot hamburgers. Met deze informatie als achtergrond kunnen we de rol van voedsel en van obesitas in de VS pas goed doorgronden. Volgende keer meer over Land of Desire. Dan zal duidelijk worden  waarom Mak de plank misslaat wanneer hij schrijft:

Je houdt niet voor mogelijk wat een mensenlichaam allemaal kan hebben.

Niet zozeer de buitenkant, de materie, de façade is interessant, veel belangrijker is wat de menselijke geest ‘allemaal kan hebben.’ De volgende keer meer.

Geen opmerkingen: