zondag 2 december 2012

'Deskundigen' 46


Wounded Knee Masacre
In zijn essaybundel Studies in Classic American Literature verwijst D.H. Lawrence naar de founding father Benjamin Franklin die met komisch bedoelt cynisme over de indianen had opgemerkt dat
if it be the design of Providence to extirpate these savages in order to make room for cultivators of the earth, it seems not improbable that rum may be the appointed means. It has already annihilated all the tribes who formerly inhabited the sea-coast.
aldus één van de, in de ogen van Geert Mak, 'revolutionaire' grondleggers van de 'zelfstandige democratische republiek,' die volgens hem niet zou zijn gevormd 'rondom een bestaand machtssysteem,' maar kennelijk ineens spontaan vanuit het niets ontstond. Daarentegen is Lawrence realistischer wanneer hij als volgt reageert op deze genocidale politiek:
Rum plus Savage may equal a dead savage. But is a dead savage savage nought? Can you make a land virgin by killing off its aborigines?
Een retorische vraag die doet denken aan de waarschuwing van chief Seattle die de blanke christelijke binnendringers ooit eens waarschuwde met de woorden:
At night, when the streets of your cities and villages are silent, and you think them deserted, they will throng with the returning hosts that once filled them and still love this beautiful land. The white man will never be alone. Let him be just and deal kindly with my people. For the dead are not powerless. Dead, did I say? There is no death. Only a change of worlds.
D.H. Lawrence:
Those that are pushed out of life in chagrin come back unappeased, for revenge. A curious thing about the Spirit of Place is the fact that no place exerts its full influence upon a new-comer until the old inhabitant is dead or absorbed. So America. While the Red Indian existed in fairly large numbers, the new colonials were in a great measure immune from the daimon, or demon, of America. The moment the last nuclei of Red life break up in America, then the white men will have to reckon with the full force of the demon on the continent. At present the demon of the place and the unappeased ghosts of the dead Indians act within the unconscious or under-conscious soul of the white American, causing the great American grouch, the Orestes-like frenzy of restlessness in the Yankee soul, the inner malaise which amounts almost to madness, sometimes.
Zo voorspelde de grote schrijver al 36 jaar voordat John Steinbeck in een brief aan de voormalige presidentskandidaat Adlai Stevenson schreef over een
creeping, all pervading, nerve-gas of immorality which starts in the nursery and does not stop before it reaches the highest offices, both corporate and governmental.

En over een

nervous restlessness, a hunger, a thirst, a yearning for something unknown – perhaps morality,

waarmee zijn landgenoten kampten. Een 'morality' die de Europese kolonisten tijdens een proces van eeuwen in zichzelf hadden vernietigd door het beroven en vermoorden van de miljoenen oorspronkelijke bewoners, om tenslotte de weinige overlevenden in reservaten op te sluiten en hun kinderen in speciale indiaanse kostscholen waar hun cultuur werd vernietigd onder het motto 'kill the Indian and save the man.' Ook Steinbeck, die door Mak wordt afgedaan als een 'doemdenker,' besefte als gewetensvolle schrijver dat niemand ongestraft zijn geweten kan negeren, en dat de mens oogst wat hij zaait:

We can stand anything God and Nature can throw at us save only plenty. If I wanted to destroy a nation, I would give it too much and I would have it on its knees, miserable, greedy and sick… Someone has to reinspect our system and that soon. We can’t expect to raise our children to be good and honourable men when the city, the state, the government, the corporation all offer the highest rewards for chicanery and dishonesty. On all levels it is rigged, Adlai.
Het is bekend dat de mens zich geestelijk niet kan ontwikkelen zonder de eigen misdaden te erkennen en verantwoording daarvoor af te leggen. De psychotherapeuten Martine Groen en Justine van Lawick stellen in hun studie Intieme Oorlog dat een langlopend conflict alleen dan opgelost kan worden als er een ontwikkeling doorlopen wordt
van schaamte naar schuld, naar bekennen en vervolgens naar boete, vergelding, vergeving en eventueel verzoening. De eerste stap is het benoemen van de vernederingen en de kwetsuren en de schaamte die daarmee gepaard gaat [...] Als dit is uitgesproken, helpt een schuldbekentenis om de schaamte te verminderen.
De dader en het slachtoffer zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden geraakt, en wel omdat de dader zich vaak onbewust schaamt voor zijn/haar misdaden en het slachtoffer zich schaamt voor wat hem/haar overkomt. Die schaamte manifesteert zich weer in woede en agressie, in een spiraal naar beneden tot in het uiterste geval de dood erop volgt. De dader wordt als het ware gegijzeld door zijn eigen onvermogen de schaamte onder ogen te zien, en komt op die manier niet toe aan de schuldvraag. Dit is vooral zo problematisch omdat ‘schuld goed te maken [is], maar
bij schaamte is dat veel moeilijker. Bij deze emotie is sprake van een fundamenteel tekortschieten, en dat geeft een gevoel van falen, van niet toereikend zijn […] Het zelfbeeld wordt geschonden. Bij schaamte staat het zelf centraal dat veroordeeld wordt, bij schuld is het niet het zelf maar een daad die negatief beoordeeld wordt.
aldus Groen en Van Lawick. De misdaad is dus veel makkelijker te accepteren dan de schaamte erover. Hoewel beide psychotherapeuten huiselijk geweld beschrijven, is hun analyse ook van toepassing op elk grootschalig conflict, waarbij in dit geval de blanke kolonist de rol van de dader speelt en de indiaan de rol van slachtoffer. Omdat dit conflict al zoveel eeuwen bestaat
there has been all the time, in the white American soul, a dual feeling about the Inidian. First was Franklin's feeling, that a wise Providence no doubt intended the extirpation of these savages. Then came Crevecoeur's contradictory feeling about the noble Red Man and the innocent life of the wigwam. Now we hate to subscribe to Benjamin's belief in a Providence that wisely extirpates the Indian to make room for 'cultivators of the soil.' In Crevecoeur we meet a sentimental desire for the glorification of the savages. Absolutely sentimental. [...] The desire to extirpate the Indian. And the contradictory desire to glorify him. Both are rampant still, today. The bulk of the white people who live in contact with the Indian today would like to see this Red brother exterminated; not only for the sake of grabbing his land, but because of the silent, invisible, but deadly hostility between the spirit of the two races. The minority of whites intellectualize the Red Man and laud him to the skies. But this minority of whites is mostly a high-brow minority with a big grouch against its own whiteness,
aldus D.H. Lawrence, die zich afvroeg
how can any man be free without a soul of his own, that he believes in and won't sell at any price?
aan bijvoorbeeld de eerste de beste werkgever die de tijd van de werknemer koopt om te bepalen wat deze ondergeschikte in de door hem gekochte tijd moet doen, dag in, dag uit, jaar in, jaar uit, tot hij oud en versleten met pensioen mag, of tot hij als overtollig van de ene op de andere dag op straat wordt gezet en hij weer verder moet trekken, op zoek naar de onvrijheid van een andere betaalde baan. Dit is de werkelijkheid van de overgrote meerderheid van de mensen in een systeem dat zich aanprijst als een vrije democratie die, in de woorden van Geert Mak, 'een begin van orde' bracht 'in de mondiale politiek en economie.'  Het zijn dan ook de nonconformisten als Lawrence die het dichtst bij de waarheid komen wanneer ze ons erop wijzen dat
men are free when they are in a living homeland, not when they are straying and breaking away. Men are free when they are obeying some deep, inward voice of religious belief. Obeying from within. Men are free when they belong to a living, organic, believing community, active in fulfilling some unfulfilled, perhaps unrealized purpose. Not when they are escaping to some wild west. The most unfree souls go west, and shout of freedom. Men are freest when they are most unconscious of freedom. The shout is a rattling of chains, always was. Men are not free when they are doing just what they like. The moment you can do just what you like, there is nothing you care about doing. Men are only free when they are doing what the deepest self likes.
De VS kan geen 'begin van orde' brengen omdat de bewoners van het land zelf geen 'begin van orde' in zichzelf hebben gecreeerd, niet de rust hebben gevonden om zich te bevrijden van de illusie waarop het 'Amerikaanse' systeem is gebaseerd, de veronderstelling dat het individu zich eeuwig kan vernieuwen door 'a gradual sloughing of the old skin, toward a new youth. It is the myth of Amerika.' D.H. Lawrence:
Liberty in America has meant so far the breaking away from all dominion. The true liberty will only begin when Americans discover IT, and process possibly to fulfil IT. IT being the deepest whole self of man, the self in its wholeness, not idealistic halfness. [...] We are free only so long as we obey. When we run counter, and think we will do as we like, we just flee around like Orestes pursued by the Eumenides.
De kapitalistische doctrine van de onmiddellijke bevrediging van alle mogelijke verlangens werkt zelfvernietigend. D.H. Lawrence in een essay over het werk van Edgar Allan Poe.:
The root of all evil is that we all want this spiritual gratification, this flow, this apparent heightening of life, this knowledge, this valley of many-coloured grass, even grass and light prismatically decomposed, giving ecstasy. We want all this without resistance. We want it continually. And this is the root of all evil in us. [...] And evil breeds evil, more and more,
De VS is niet meer jong en nieuw en kan zeker niet 'weer het "gewone" land' worden 'dat het tot 1940' zou zijn geweest, zoals Mak denkt. In een essay over Herman Melville's Typee and Omoo schrijft Lawrence:
We can't go back, and Melville couldn't. Much as he hated the civilized humanity he knew. Het couldn't go back to the savages; he wanted to, he tried to, and he couldn't,
want
The truth of the matter is, one cannot go back. [...] Melville couldn't go back: and Gaugain couldn't really go back: and I know now that I could never go back. It is one's destiny inside one.
Het Amerikaanse idealisme van het zichzelf elke dag weer opnieuw uitvinden was vanaf het allereerste begin gedoemd te mislukken.
No men are so evil today as the idealists, and no women half so evil as your earnest women, who feels herself a power for good. It is inevitable. After a certain point, the ideal goes dead and rotten. The old ideal becomes in itself an impure thing of evil. Charity becomes pernicious, the spirit itself becomes foul. The meek are evil. The pure in heart have base, subtle revulsions: like Dostoevsky's Idiot. The whole Sermon on the Mount becomes a litany of white vice.
En hier raken we het centrale probleem van Reizen zonder John, Mak heeft inderdaad zonder John Steinbeck's inzicht door de VS gereisd. Geschoold als de zoon van een dominee was hij op zoek naar zijn kinderdroom over een niet bestaand 'Amerika.'  Het echte 'Amerika' werd al meer dan 160 jaar geleden beschreven door Herman Melville in Moby Dick en het is deze roman waarover D.H. Lawrence, zelf een groot auteur, schreef:
it is a great book, a very great book, the greatest book of the sea ever written. It moves awe in the soul. The terrible fatality. Fatality. Doom. Doom! Doom! Doom! Something seems to whisper it in the very dark trees of America. Doom! Doom of what? Doom of our white day. We are doomed, doomed. And the doom is in America. The doom of our white day. Ah, well, if my day is doomed, and I am doomed with my day, it is something greater than I which dooms me, so I accept my doom as a sign of the greatness which is more than I am. Melville knew. He knew his race was doomed. His white soul, doomed. His great white epoch, doomed. Himself, doomed. The idealist, doomed. The spirit, doomed. The reversion. 'Not so much bound to any haven ahead, as rushing from all havens astern.' That great horror of ours! It is our civilization rushing from all havens astern. The last ghastly hunt. The White Whale. What then is Moby Dick? He is the deepest blood-being of the white race; he is our deepest blood-nature. And he is hunted , hunted, hunted by the maniacal fanaticism of our white mental consciousness. We want to hunt him down. To subject him to our will. And in this maniacal conscious hunt of ourselves we get dark races and pale to help us, red, yellow, and black, east and west, Quaker and fire-worshipper, we get them all to help us in this ghastly maniacal hunt which is our doom and our suicide.
Dat schreef Lawrence in 1923 over de strekking van een boek uit 1851. En waar staan wij dan, anno 2012 meer dan anderhalve eeuw nadat
The Pequod went down. And the Pequod was the ship of the white American soul. She sank, taking with her negro and Indian and Polynesian, Asiatic and Quaker and good, businesslike Yankees and Ishmael: she sank all the lot of them?
D.H. Lawrence:
If the Great White Whale sank the ship of the Great White Soul in 1851, what's been happening ever since? Post-mortem effects, presumably.
En zo zijn wij vandaag de dag getuige van de ineenstorting van het Amerikaans Imperium als een van de 'post-mortem effects.' Het besef dat er sprake is van een vernietigende leegte achter de Amerikaanse schijn bleef niet beperkt tot Melville, Scott Fitzgerald, Kerouac, Mailer en andere wereldberoemde Amerikaanse auteurs. Zo schreef in 1970 de Amerikaanse schrijver en socioloog Philip Slater in zijn studie Pursuit of Loneliness, volgens de New York Times 'a brilliant, sweeping and relevant critque of American culture':
One begins to sense a wide gap between the fantasies Americans live by and the realities they live in. Americans know from an early age how they're supposed to look when happy and what they're suposed to do or buy to be happy. But for some reason their fantasies are unrealizable and leave them disappointed and embittered.  
De reden waarom Geert Mak dit alles niet begrijpt is het feit dat hij de klassieke Amerikaanse romans niet heeft gelezen en de Amerikaanse geschiedenis niet heeft bestudeerd. Maar de oorzaak moeten we elders zoeken. Mak is als vooruitgangsgelovige op zoek naar 'hoop,' en wel omdat ‘ik niet zonder hoop [kan], Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.’ Hij is net als al mijn generatiegenoten opgegroeid in een welvaartsstaat die maakbaar leek, waarin de vooruitgang almaar zou doorgaan. Nooit eerder is er een generatie geweest die zo gepriviligeerd was. Na '68 introduceerden mijn leeftijdgenoten zich als de verbeelding aan de macht, maar eenmaal op het pluche eindigden ze als de macht van de verbeelding. De verbeelding van het vlees geworden conformisme. Nu de mythe van de vooruitgang is doorgeprikt, staat mijn generatie met lege handen, en deinst ze terug voor de gapende leegte achter de facade die zij een werkzaam leven lang heeft opgehouden. De houding van deze ongelukkige idealisten kan men kort samenvatten met het begrip 'conspiracy of silence.' Mak is een best-seller auteur omdat hij zich ten koste van de werkelijkheid vast blijft klampen aan de geruststellende vooruitgangsilusie. Goed, er moge dan wel problemen zijn, sommige daarvan zelfs ernstig, maar er blijft licht aan het einde van de tunnel, er is overal een oplossing voor. En in dat vrijblijvende, zogenaamde 'optimisme' willen de angstige lezers van Mak's boeken zich graag spiegelen. Het is in feite nog het enige geloofsartikel dat ze bezitten. Niet dat ze werkelijk in hun 'optimisme' geloven, maar ze geloven dat ze erin geloven. En aangezien het huidige machtssysteem nog steeds gefundeerd is op het vooruitgangsgeloof is paradoxaal genoeg de ontwikkeling van de samenleving gestagneerd. Dat probleem werd in 2005 door Milan Kundera omschreven in zijn essay And If the Tragic Has Deserted Us?
De grote menselijke conflicten bevrijden van de naïeve interpretatie als een strijd tussen goed en kwaad, ze begrijpen in het licht van het tragische, was een enorme prestatie van de geest; het bracht de onvermijdelijke relativiteit naar voren van menselijke waarheden; het maakte de noodaak duidelijk om rechtvaardig te zijn tegen de vijand. Maar het morele manicheïsme heeft een onvernietigbare vitaliteit… Hitler dompelde Europa niet alleen onder in een onbeschrijflijke verschrikking maar beroofde het ook van het tragische levensgevoel. Net als de strijd tegen het nazisme, zou de hele hedendaagse politieke geschiedenis van toen af aan gezien en ervaren worden als een strijd tussen goed en kwaad… Is dit een regressie? Een terugval in de pré-tragische fase van de mensheid? Maar als dat zo is, wat heeft dan een terugval ondergaan? De Geschiedenis zelf, die onrechtmatig in bezit is genomen van criminelen? Of is het onze manier van begrijpen van de Geschiedenis? Vaak denk ik: het tragische heeft ons verlaten; en dat zou weleens de ware straf kunnen zijn.

Op zijn beurt signaleerde in 1992 John Berger in zijn essaybundel Stemverheffing:

De veronderstellingen waarvan het mediabedrijf uitgaat namens het publiek zijn behalve blind ook verblindend… Misschien is het precies op dit punt dat onze vorm van democratie een langzame dood sterft. Als dat zo is, dan als gevolg van een weigering. De weigering van het mediabedrijf om het feit te erkennen en te laten doorwerken dat het publiek in zijn hart weet hoe de wereld in elkaar zit… De reden van deze weigering die een bedreiging is voor onze vorm van democratie, de reden waarom het mediabedrijf stelselmatig onderschat wat we gemeen hebben, die reden is steeds dezelfde: de normloze drang tot verkopen… Wat ik wil is dat mensen zich ervan bewust worden hoe voddig het mediabedrijf ze bedient als publiek. Voddig, omdat met de waardigheid van kijker en bekekene de vloer wordt aangeveegd. Herstel iets van die waardigheid – gun mensen de tijd, verschuif het gebruikelijke zwaartepunt – en slecht nieuws wordt van een onderbreking de waarheid. Er zijn tal van waarheden waarvoor geen directe oplossing bestaat. Het woord ‘oplossing’ raakt niet aan het tragische. Wíj moeten in aanraking komen met het tragische en ons erdoor laten raken. We zouden er misschien door veranderen als we het benoemden. Ook benoemd blijft het tragische tragisch, maar slecht nieuws zou het niet worden. Alleen van daaruit is een realistische politiek mogelijk.

Maar Mak en zijn lezerspubliek zijn niet in staat dit te beseffen, en zijn dus al helemaal niet in de positie om levensvatbare alternatieven te zoeken. De vooruitgangsgelovigen weigeren het tragische element van het menselijk bestaan onder ogen te zien. Ze blijven bidden en hopen dat met marginale veranderingen de diepe culturele crisis in het westen zich als het ware vanzelf oplost. Ze reageren autistisch op de realiteit van alledag, zoals die beschreven wordt door ondermeer de Amerikaanse auteur Erik Reece die in Lost Mountain over de verwoesting schrijft:

We are currently witnessing -- and ignoring -- the sixth great extinction since the advent of life on earth. This is not a hysterical cry of some druid; it is cold scientific fact.

Door het vooruitgangsgeloof verdwijnen er overal ter wereld allerlei soorten in een tempo dat 1000 tot 10.000 keer sneller is dan vóór de industriele revolutie.

That is to say, roughly one species goes extinct every hour.' Slechts één voorbeeld: 'of the 9,946 known bird species, 70 percent are declining in number.'

Met onder andere de hierboven beschreven feiten in het achterhoofd zal duidelijk zijn dat Mak's advies aan de VS om 'weer het "gewone" land' te 'worden dat het tot 1940 was,' tekenend is voor het feit dat hij de realiteit niet kan zien, en vanuit een virtuele werkelijkelijk schrijft. Meer daarover morgen.

Geen opmerkingen: