donderdag 25 oktober 2012

'Deskundigen' 10



Nadat mijn oude vriend Geert Mak mij in januari van dit jaar had geschreven dat ik niet zonder hoop [kan], Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo’ e-mailde ik hem het volgende:
beste geert, 
vorige week was ik een aantal dagen in parijs en zag daar in het musée du quai branly een tentoonstelling over de maori’s getiteld leurs trésors ont une âme, een overtuiging die alle natuurvolkeren bezitten, en die wij in onze onttoverde wereld niet bezitten. het gevolg van dit verlies kunnen we nu overal om ons heen zien. in de belevingswereld van de maori’s is alles bezield, inclusief de schijnbaar levenloze voorwerpen. alles bezit een identiteit en spreekt in zijn/haar eigen taal met een ieder die nog kan luisteren. door de maori’s wordt de mens gezien als zowel deel van de aarde en de lucht, als de beschermer ervan. dit alles in tegenstelling tot onze westerse visie die heeft geleid tot verwoesting en onderwerping. het directe gevolg is dat de maori’s een veel rationeler mens- en wereldbeeld bezitten dan de westerling, wiens irrationele mateloosheid de oorzaak is van het feit dat de hele mensheid nu aan de vooravond staat van een serie milieurampen en oorlogen die het voortbestaan van de mens als soort bedreigen. de kapitalistische democratie komt in de praktijk neer op een permanente staat van oorlog tegen de mens en de natuur. al vijf eeuwen lang heerst het blanke, christelijke expansionisme. dat is ten koste gegaan van ontelbare andere culturen en het leven van vele miljoenen mensen. de laatste fase van die ontwikkeling is  aangebroken, en ook wij worden tenslotte geconfronteerd met de gruwelijke ontwrichting die onze cultuur heeft teweeg gebracht. de rekening wordt gepresenteerd, en jij schrijft mij nu het volgende ter rechtvaardiging van jouw houding:

ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo’ 
         geert, dit kan geen legitimering van jouw standpunten vormen, en van de wereld die je indirect verdedigt, te weten: 'de democratie,' wat dat in godsnaam ook moge betekenen. jouw -- als het ware -- smeekbede heeft iets weg van de smeekbede van een mens die in de woestijn van dorst dreigt om te komen, en om water schreeuwt. maar helaas, die bede is en blijft vruchteloos, niet meer dan het wanhopig verzoek te worden verlost van het boze. hoop is een begrip dat we kennen via promotheus, wiens naam de ‘vooruit denkende’ betekent, in tegenstelling tot de naam van zijn broer epimetheus oftewel de ‘achteraf denkende’ de moderne mens is epimetheus bij uitstek, niet in staat ver vooruit te denken, hij kan hooguit achteraf alleen maar smeken gespaard te worden, maar dan is het al te laat. dan is alle ellende al uit pandora’s doos ontsnapt, oorlog, ziekte en dood. alleen de hoop blijft achter. maar hoe nu geert? zonder hoop kan de moderne mens niet leven, stel je, maar met hoop ook niet, zo stel ik. men zou zelfs kunnen betogen dat hoop de ergste straf is, want ze laat de mens krampachtig aan zijn vingernagels hangen boven de afgrond, in de hoop dat het onvermijdelijke niet zal gebeuren. zo komt er geen eind aan het menselijk lijden. inderdaad, het brandende verlangen naar hoop zodra het te laat is, is ‘pathetisch.’ een volwassen reactie zou zijn de werkelijkheid onder ogen te zien, zou het besef zijn dat het menselijk bestaan een onvoorstelbaar tragisch element kent. john berger schreef precies twee decennia geleden in stemverheffing hierover:




‘Er zijn tal van waarheden waarvoor geen directe oplossing bestaat. Het woord ‘oplossing’ raakt niet aan het tragische. Wíj moeten in aanraking komen met het tragische en ons erdoor laten raken. We zouden er misschien door veranderen als we het benoemden. Ook benoemd blijft het tragische tragisch, maar slecht nieuws zou het niet worden. Alleen van daaruit is een realistische politiek mogelijk.’



      geert, de verlossingsgedachte is onhoudbaar gebleken, zowel in haar christelijke vorm als die van de verlichting. er is geen pasklare oplossing. en hou de mensen in de gaten die een oplossing beloven voor het menselijk lijden. zij zijn de gevaarlijksten, zo heeft de geschiedenis bewezen.


Twee dagen later, 11 januari 2012, kreeg ik deze reactie van Mak:

Beste Stan,

Dank voor je antwoord. Ik weet waar je op doelt. In Hoe God verdween uit Jorwert heb ik er zelf - eveneens geïnspireerd door John Berger - ook vrij veel over geschreven, over ons lineaire, doelgerichte denken en over de de weigering van de moderne mens om ook de tragiek van het leven te accepteren. 

In mijn komende Amerikaanse boek komt de kwestie opnieuw aan de orde. Ik schrijf daar onder andere - en het gaat daarbij niet alleen om Amerikanen, maar om onze westerse cultuur in zijn algemeenheid: 

God als Kerstman, of de Kerstman als God. Het is de laatste uitweg van het eeuwige Amerikaanse - en ook westerse - positieve denken: als je er helemaal niet meer uitkomt, als alles één grote chaos is, dan is er altijd nog het wonder waarmee je weer orde schept in het bestaan. Hoe machinaal en rationeel Amerikanen vaak ook denken, ze zijn tegelijk zeldzaam ontvankelijk voor magische oplossingen. Of het nu gaat om het wondermiddel Bactium dat alle ziektes verdrijft, de toverdoos van ‘belastingverlaging’ die alle tekorten doet wegsmelten, president Reagan die met zijn tekst Mister Gorbatsjov, tear down this wall! de Berlijnse Muur ineen deed storten of de zendingsarbeid van ‘succescoaches’ als Mike Hernacki met titels als ‘The Ultimate Secret to Getting Absolutely Everything You Want’ (New York, 1988), de Amerikanen blijven koppig en enthousiast geloven in hun uitzonderlijke krachten. (...)
‘Amerikanen geloven in het kwaad, maar we voelen ons ongemakkelijk met een tragedie,’ schrijft de columnist Ross Doughat. ‘We accepteren dat er in de wereld slechte mensen rondlopen, met kwaadaardigheid in het hart en een duivel die in hen in het oor fluistert. Het idee dat veel rampen voortkomen uit keuzes die gemaakt zijn door nette, goedbedoelende menselijke wezens is voor ons veel moeilijker te accepteren.’[1]  Veel Amerikanen blijven zo trouw, hondstrouw, aan hun ideaal van eeuwige overvloed, van het Goede Land dat alles geeft aan een ieder die braaf leeft, de aarde bewerkt, met zijn talenten woekert.


[1] Zie knipselmap

Dat is deels ook het probleem van het huidige Europa. De vraag blijft welke consequenties je daaruit trekt. 

Met veel groeten, 
Geert  

Voor de helderheid van het verschil van mening geef ik de volgende samenvatting: bij Pauw en Witteman verklaarde Geert Mak dat 'Amerikanen, vergeleken met ons fatalistische Europeanen, op een bepaalde manier hele optimistische mensen blijven. Echt, dat vind ik ook fantastisch van ze! Ze blijven de moed erin houden.' Mak vindt op televisie het vermeende Amerikaanse 'optimisme' niets anders dan 'fantastisch.' Maar tegenover mij is hij opmerkelijk veel sceptischer en constateert dat 'hoe machinaal en rationeel Amerikanen vaak ook denken, ze zijn tegelijk zeldzaam ontvankelijk voor magische oplossingen.' Met andere woorden: die 'hele optimistische' Amerikanen geloven in een wonderlijke vorm van irrationele 'magie.' Het zogenaamde 'optimisme' is in de praktijk dus een geloof in 'magie.'  Als we uitgaan van de oorspronkelijke betekenis van de gebruikte woorden dan is 'optimisme,' ik citeer Van Dale, 'de neiging om gunstige uitkomsten te verwachten' en 'magie' in werkelijkheid 'toverkunst.' De vraag is nu of een magische wereldbeeld 'fantastisch' is waarbij 'God,' de natuur of de wetenschap 'als Kerstman,' functioneert 'of de Kerstman als God,' de natuur of de wetenschap. Hoe dan ook, het woord 'optimistisch' is in dit verband uitermate misleidend. Volgens de gedachtenwereld van Mak zelf zijn die 'Amerikanen' irrationele gelovigen in 'magie' en dus geen rationele 'hele optimistische mensen.' We hebben dan ook niet met prettige 'optimisten' te maken, maar met levensgevaarlijke dwazen. Desondanks vindt Mak dit 'ook fantastisch van ze!' Wat is nu zo fantastisch aan dwaze inwoners van een land, dat permanent overal ter wereld meent te mogen ingrijpen met een maximum aan geweld. Geert, leg ons dit uit, en vertel ons tegelijkertijd wat ons Europeanen zo 'fatalistisch' maakt. Als ik je goed begrijp meen jij tevens dat het extreme 'optimisme' van 'de Amerikanen' ervoor zal zorgen dat de VS er weer bovenop zal komen, terwijl Europa aan zijn 'fatalistische' kijk ten onder zal gaan. Kun je dat verschil toelichten aan de hand van feiten? Ik stel die vraag ook omdat ik in de index van jouw maar liefst 576 pagina's tellende reisboek zag dat je de Amerikaanse historicus Richard Hofstadter slechts 1 keer terloops noemt door hem als volgt te citeren: 

'De New Deal was niet voortgekomen uit een filosofie, maar uit een temperament. En dat temperament was, in de kern, het vertrouwen van Roosevelt dat hij, zelfs wanneer hij zich op onbekend terrein begaf, geen kwaad kon doen en geen ernstige fouten kon begaan.' Jij voegt daar aan toe: 'Wat moest hij (Roosevelt svh) ook anders dan, bovenal, optimisme uitstralen.' Maar dat is de strekking niet van Hofstadter's hoofdstuk over Franklin Roosevelt, dat als titel heeft 


Franklin D. Roosevelt:

The Patrician
as Opportunist'

gevolgd door de volgende uitspraak van Roosevelt:


'The country needs and, unless I mistake its temper, the country demands bold, persistent experimentation. It is common sense to take a method and try it. If it fails, admit it frankly and try another. But above all, try something.' 


Geert, Ik krijg de indruk dat je het werk van Hofstadter niet gelezen hebt want anders had je zijn uitspraak niet gebruikt om 'optimisme' aan te tonen. Het was geen 'optimisme' van Roosevelt, maar puur pragmatisme, zoals ook Hofstadter laat zien. Als iets niet werkt, probeer iets anders in een tijd dat zo uitzichtloos was en niemand wist hoe de VS uit een diepe economische crisis kon opkrabbelen. Dat lukte overigens pas nadat ook voor de VS de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken. En toen de VS na '45 weer probeerde over te schakelen op een civiele economie bleek al snel dat dit niet kon en schakelde de Amerikaanse elite opnieuw over op een oorlogsindustrie, zo snel en zo massaal dat president Eisenhower in zijn afscheidsspeech in 1961 waarschuwde voor wat hij noemde 'het militair-industrieel complex.'   http://coursesa.matrix.msu.edu/~hst306/documents/indust.html


Ik leg je een ander probleem voor. De bekende Amerikaanse historicus Christopher Lasch schrijft met betrekking tot de fameuze critici van de Partisan Review:

'American progressivism, these writers correctly perceived, was historically bound up with "the optimistic idea of an expanding American world," a vision of "limitless space" that idealizes an earlier stage of popular rule as a norm of democracy constantly threatened and regained." Not only the superficiality of progressivism but the radical discontinuity of American culture, it seemed to these writers, derived from the ceaseless search for new beginnings of which the frontier had provided the most durable set of images -- the flight from complexity, the flight from the past, the belief that the past is an encumbrance that can painlessly be discarded in the restless search for a better future.' 

En hier komen we bij de kern van de zaak. Wat jij 'optimisme' noemt is iets fundamenteel anders. Zolang de VS moeiteloos kon blijven expanderen, konden de interne tegenstellingen naar buiten toe geprojecteerd worden door het steeds verder trekken naar het Wilde Westen en naderhand via Hawaii naar de Filippijnen en weer later naar Vietnam, Laos, Cambodja, en in het afgelopen decennium naar Afghanistan en Irak. Hoe meer expansie en dus oorlog des te meer werk voor 'de Amerikanen' zodat de interne spanningen niet zouden oplopen. Dat is geen gedachte die ik hier ter plaatse verzin maar een feit dat wetenschappelijk is aangetoond in het werk van nagenoeg alle grote Amerikaanse historici.  

De gerespecteerde Amerikaanse historicus William Aplleman Williams concludeerde in 1980 in zijn studie Empire as a Way of Life over de onvermijdelijke ineenstorting van het Amerikaanse rijk dat

‘the story of how citizens were increasingly limited to choosing between 
policies formulated by the corporations or the government (or the two in collaboration), makes it apparant that all those protagonists accepted an imperial way of life.’
Naar aanleiding van uitspraken van Amerikaanse presidenten, onder wie McKinley, en van fabrikanten kwam Appleman Williams tot de slotsom dat ze alle
‘op niet mis te verstane wijze de interne logica van alle expansionistische gedachten blootlegde waarbij zowel de kansen als de moeilijkheden, goed en kwaad, naar buiten worden geprojecteerd. Zoals Frederick Jackson Turner eens in een moment van diep inzicht stelde was de kolonisatiegrens zelf “een poort om te ontsnappen” uit de heersende verplichtingen.’

Hij citeert ondermeer president McKinley die al in 1895 duidelijk maakte hoe de Verenigde Staten alleen via expansionisme zich kon ontwikkelen en zijn rijkdom kon handhaven en vergroten. Aangezien de arbeiders van de VS te veel produceerden om zelf allemaal te consumeren waren ‘buitenlandse markten’ nodig ‘voor onze overschotten.’ Het ‘chronische probleem’ van de overproductie ‘veroorzaakt bij onze bevolking sociale en politieke onrust,’ en dat was levensgevaarlijk voor business, want ‘een permanente ergernis binnen onze grenzen beinvloedt de normale handel op een negatieve manier, en neigt ertoe de voorspoed te belemmeren waarop dit land recht heeft.’

Vooral eén ding is kenmerkend in de doctrine van het expansionisme, namelijk het ‘recht op voorspoed,’ hetgeen in de praktijk betekende en nog steeds betekent dat de rest van de wereld de verplichting heeft het Westen daartoe in de gelegenheid te stellen. Dit is de essentie van het koloniale wereldbeeld, de rest is propaganda dat het goed doet in de commerciele massamedia omdat het de mythe hooghoudt dat wij deugen en die anderen niet. Een dergelijke waarheid verkoopt niet, en zeker niet wanneer ze in een boek wordt vastgelegd.

In tegenstelling tot Nederland waar onder zogeheten intellectuelen geen echte gedachten-uitwisseling bestaat die verder rijkt dan de consensus van het poldermodel zijn er in de VS onder progressieven op dit moment allerlei boeiende debatten gaande over hetgeen ik hierboven beschrijf. Moshe Adler die economie doceert aan de prestigieuze Columbia Universiteit stelde vorig jaar het volgende:

'among foreign leaders and in global markets, the political histrionics 
have eroded the already diminishing aura of the united states as the world’s 
economic haven and sole country with power to lead the rest of the world out 
of financial crisis and recession.’
http://www.truthdig.com/report/item/without_a_debt_deal_obama_can_make_the_rich_pay_20110729//

Geert Mak, ik spreek je nu persoonlijk aan. Wij kennen elkaar al meer dan dertig jaar. Op dit moment zijn we getuige van een diepe economische, politieke en vooral ook culturele crisis in het Westen. Laten we proberen een serieuze discussie te voeren, die veel diepzinniger is dan het beschamende toneelstukje bij Pauw en Witteman. Geert, waar sta je nu precies? De Mak die met mij spreekt is fundamenteel anders dan de Mak die het grote publiek toespreekt. Hoe kan dat? Ik verzoek je zo snel mogelijk te reageren en ik zal je reactie onmiddellijk plaatsen.
Vriendschappelijke groet,
Stan

Geen opmerkingen:

Antisemitisme? HAHA

  Abu Har al-Goudhadi @HarryVeenendaal · 32 m Geestig. Nauwelijks Kamerleden tijdens het #antisemitismedebat . Donderdag 16:00 uur. Vrijdag ...