woensdag 20 juni 2012

Marjan Schwegman van het NIOD 2


Deze foto+bijschrift stonden gisteren op de voorpagina van de Volkskrant.
© ANP. Generaal Kruls op inspectie. Hier brengt hij een bezoek aan de demarcatielijn nabij Semarang. Deze lijn moest de strijdende troepen uit elkaar houden. In december 1948 zal Nederland de 2e Politionele Actie beginnen.
Zodra de naam Kruls opduikt moet ik aan de latere KVP-premier Jan de Quay denken die door generaal H.J. Kruls, de commandant van het Militair Gezag,  in het najaar van 1944 benoemd werd tot voorzitter van het College van Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid, in een tijd dus dat het grootste deel van de Nederlandse bevolking nog onder nazi-bezetting leefde. In die functie diende De Quay toe te zien op het opnieuw op gang komen van het economische leven in het bevrijde zuiden. Naderhand werd hij zelfs in het laatste kabinet-Gerbrandy tot minister van Oorlog benoemd. En dat nu is tekenend voor de wijze waarop ons poldermodel werkt, want de vrome katholiek Jan de Quay was een collaborateur geweest die na het bombardement op Rotterdam via de Nederlandse radio opriep om nauw met de nazi’s samen te werken aangezien er een 'nieuwe orde' in Europa was ontstaan. Om ten volle deel te kunnen nemen aan die nieuwe nazi-orde richtte De Quay samen met L. Einthoven en J. Linthorst Homan op 24 juli 1940 de Nederlandse Unie op. 'Uit den nood der tijden...geboren' en onder 'erkenning van de gewijzigde verhoudingen' riep het driemanschap de Nederlandse bevolking op samen met hen te streven naar 'een nieuwe Nederlandsche saamhorigheid'. In de praktijk van alledag kwam deze ‘Nederlandsche saamhorigheid’ al in 1941 neer op het weren van ‘Joden.’ Het zal dan ook niemand verbazen dat 'de historicus Lou de Jong in zijn magnum opus Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog geen goed woord over had voor het driemanschap, dat hij van collaboratie beschuldigde.' Een terechte beschuldiging want “nieuw archiefonderzoek van historicus en emeritus-hoogleraar G. van Roon van de Vrije Universiteit" bracht ook nog eens 'aan het licht dat Louis Einthoven samen met andere hoge en lagere Nederlandse ambtenaren begin jaren dertig al contacten had met de Gestapo. Deze vorm van proto-collaboratie had ten doel de gezamenlijke bestrijding van 'kommunistischer und marxistischer Umtriebe.' De Nederlandse justitie speelde zo in de jaren dertig informatie aan de nazi's door, waarmee direct na de bezetting in mei 1940 tweehonderdvijftig naar Nederland gevluchte Duitse 'illegalen' door de Sicherheits Polizei werden opgepakt.”

Tekenend voor het poldermodel is dat na de oorlog niet alleen de collaborateur Jan de Quay zelfs de hoogste politieke functie in Nederland kreeg, maar tevens dat de collaborateur ‘Einthoven de leiding [kreeg] over het Bureau Nationale Veiligheid, dat in 1946 werd omgedoopt tot Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD),’ zodat gevoelige dossiers over vooraanstaande Nederlanders die tijdens de oorlog met de nazi’s hadden samengewerkt in de juiste la konden verdwijnen. Net zo lang tot de geheime informatie politiek gebruikt kon worden om deze zelfde Nederlanders te chanteren of politiek kalt te stellen zoals met Willem Aantjes gebeurde. ‘Aantjes' reputatie werd onherstelbaar beschadigd toen het Nieuwsblad van het Noorden op 6 november 1978 berichtte dat Aantjes lid was geweest van de SS. De historicus Loe de Jong van het RIOD[4] verklaarde die avond tijdens een rechtstreeks door de twee Nederlandse televisiezenders uitgezonden persconferentie dat Aantjes… bij de Waffen-SS in vreemde krijgsdienst was geweest. Als gevolg hiervan trad Aantjes op 7 november af als fractieleider van het CDA.’ De reden dat Aantjes politiek buitenspel werd gezet was het feit dat hij ‘tijdens het eerste CDA-congres… uiteen [zette] hoe het evangelie, geïnspireerd op Matteüs 25, het richtsnoer van een politieke beweging zou kunnen zijn. Deze rede kwam bekend te staan als zijn Bergrede.’ Toen bleek dat dit betekende dat hij als CDA-voorman kritisch stond tegenover de NAVO-doctrine van Mutual Assured Destruction met kernwapens was zijn lot bezegeld.

En wat Kruls betreft. ‘Na de oorlog was hij chef van de Generale Staf en ook in die functie kwam hij vaak in conflict met de minister. Een geschil over de visie op het toekomstige defensiebeleid leidde in 1951 tot zijn gedwongen vertrek.’ Want zo werkt het poldermodel ook weer. We moeten allemaal door diezelfde deuropening en dan moet een mens wel sjoemelen en collaboreren. De Nederlandse geschiedenis is daar het bewijs van, zeker de recente geschiedenis. Daar weet Marjan Schwegman, directeur van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), als weinig anderen alles van. En Jan de Quay? Die werd vanwege zijn onschatbare waarde voor volk en vaderland meermaals onderscheiden en benoemd tot:


Such is life.

[bewerken]

Geen opmerkingen: