vrijdag 11 mei 2012

Chris Kijne van de VPRO 36



In 1913 schreef Walter Benjamin, lang voordat hij als marxistische joodse cultuurfilosoof op de vlucht voor de nazi’s zelfmoord pleegde, het essay ‘Ervaring,’ waarin hij het volgende stelde:

‘Ons gevecht om verantwoordelijkheid vechten wij uit met een gemaskerde. Het masker van de volwassenen heet “ervaring”. Het is uitdrukkingloos, ondoorgrondelijk, altijd hertzelfde. Alles heeft deze volwassene al achter de rug: jeugd, idealen, hoop, de vrouwen. Het was allemaal een illusie. Vaak zijn wij uit het veld geslagen of verbitterd. Misschien heeft hij gelijk. Wat zouden we er tegenin moeten brengen? Wij missen nog elke ervaring.’

Het is deze ‘ervaring’ waarop journalisten als de televisiejournalist Chris Kijne voortdurend een beroep doen. Zo schreef Kijne niet zo lang geleden in Spreek'buis, het personeelsblad van de omroepmedewerkers:

'Ook ik heb mijn hoogmoedige jaren gehad – en er zijn vast mensen die vinden dat ze nog steeds niet voorbij zijn. Maar waar ík met milde verachting op terugkijk, is de zekerheid waarmee ik vroeger in zoiets als een socialistische heilstaat kon geloven. Die bestaat niet, en iedere poging om er te geraken leidt tot massamoord. Maar juist omdat ik dat inmiddels begrepen heb, weet ik ook dat het heil aan de andere kant van het spectrum evenmin te vinden is: de volledig vrije markt is net zo bloeddorstig als de dictatuur van het proletariaat.'

De ‘ervaring’ heeft de kleinburger geleerd dat het onverschillige midden het veiligst voor hem is, het geengageerde verleden was een jeugdzonde, een dwaasheid van te hoog gegrepen idealen waar hij volgens eigen zeggen ‘met milde verachting op terugkijkt,’ dus nu moet hij de mensheid waarschuwen om zo min mogelijk kleur te bekennen, ook al houdt het midden een failliete orde in evenwicht.

Wat meer verklaart Walter Benjamin over de conformistische levenshouding van de orthodoxie? Dit:

‘We zullen eens een poging doen om het masker op te lichten. Wát heeft deze volwassene ervaren? Wát wil hij ons bewijzen? Vóór alles eerst dit: ook hij is jong geweest, ook hij heeft gewild wat wij wilden, ook hij heeft zijn ouders niet geloofd, maar het leven heeft ook hem geleerd dat zij gelijk hadden. Nu denkt hij met een hautain glimlachje: zo zal het ook ons gaan – bij voorbaat ontneemt hij de jaren die we doormaken hun waarde, deelt ze in bij de tijd van de zoete jeugdzonden, de kinderlijke roes voordat de lange nuchtere jaren aanbreken van de ernst deze levens. Aldus de welwillenden, de verlichten. We kennen nog andere pedagogen, en die zijn zo bitter dat ze ons niet eens de snel voorbijgaande jaren van de “jeugd” gunnen; ernstig en onverbiddellijk willen ze ons nu al onder de zware last van het leven doen buigen. Beide types ontwaarden en ruineren onze levensjaren. En steeds meer krijgen wij het gevoel van: je jeugd is niet meer dan een korte nacht (vul haar met roes!); daarna volgt de grote “ervaring”, jaren van compromissen, ideeenarmoede en gebrek aan vitaliteit. Zo is het leven. Dat vertellen de volwassenen ons, dat hebben ze ondervonden. Ja! Dat hebben ze ondervonden, dit ene, onveranderlijke: de zinloosheid van het leven. De hardheid van het leven. Hebben ze ons ooit opgewekt tot het grote, tot het nieuwe, het toekomstige? O nee, want dat kan men immers niet ervaren. Alle zin, het ware, goede en schone is geworteld in zichzelf; wat moeten we hier met ervaring? – En daar hebben we het geheim: omdat hij nooit zijn blik richt op het grote en zinvolle werd de ervaring het evangelie van de fillister. Ze werd voor hem de boodschap van de alledaagsheid van het leven. Maar hij heeft nooit begrepen dat  er nog iets anders is dan alleen maar ervaring, dat er waarden zijn – niet te ervaren waarden – die wij dienen.’

In de droom schuilt een waarde die niet in geld is uit te drukken, schuilt ‘een hoger belang’ dan het belang van de macht. Daar heerst Kijne’s adagium ‘doe maar normal dan doe je al gek genoeg’ niet. Maar probeer hem en de zijnen dit nu eens duidelijk te maken. De gemaskerde fillisters dienen de macht en hun eigen opportunisme en niets anders.

Walter Benjamin:
'Zegt u hem
Dat hij de dromen van zijn jeugd
Niet minacht als hij eenmaal man geworden is.
Niets haat de filister meer dan "de dromen van zijn jeugd." [...] Want wat er in die dromen aan hem verscheen, was de stem van de geest die ook hem eens riep, net als ieder ander.'

         

1 opmerking:

AdR zei

Mooie tekst van Benjamin, van mystieke diepte.
Hier staat ergens het Duitse (gescande) origineel dat ik zal trachten leesbaar te reproduceren online binnenkort.