donderdag 16 december 2010

Geert Wilders Extremist in a Promised Land 3

Afgelopen dinsdag beweerde Geert Wilders in de Volkskrant:


'Palestijnse staat is er al lang: Jordanie.'


Laten we dit probleem in een context plaatsen. Door de eeuwenlange jodenvervolging door Geerts geloofsgenoten, de rooms-katholieken, zijn joodse Europeanen nooit veilig geweest in het avondland. Dat christelijk antisemitisme is geculmineerd in de holocaust, die niet door Arabieren, volgelingen van Mohammed, werd gepleegd, maar door Europeanen, die volgelingen waren van Jezus. Welnu, het christelijke Europa moest een schuld inlossen, maar heeft dat nooit gedaan. Als ik me beperk tot Nederland: nooit heeft ons staatshoofd zich publiekelijk verontschuldigd voor het feit dat als gevolg van de collaboratie met de nazi's door christelijke geloofsgenoten van Geert procentueel twee keer meer joden uit Nederlands werden gedeporteerd naar de vernietigingskampen dan uit Belgie, en drie keer zoveel als uit Frankrijk. Die schuld hebben de christenen afgekocht door het probleem naar het Midden-Oosten over te hevelen. Dat is een tragedie geworden, want niet alleen zit de wereld nu opgezadeld met een tot de tanden toe bewapende schurkenstaat die zich niets van hun bondgenoten aantrekt en blijft doorgaan met het schenden van het internationaal recht, maar we hebben nu tevens enkele miljoenen Palestijnse vluchtelingen, ongeveer zeven miljoen die zonder toekomst leven en nooit op enigerlei wijze door de 'Joodse staat' gecompenseerd zijn voor het verlies van al hun bezittingen. 


Nu mijn oplossing, in Limburg zijn -- zo zag in in een reportage op tv -- de deuren opengegaan voor Poolse arbeiders. Het kan dus. Er is ruimte. Geef Limburg daarom aan de Palestijnen, Geert dan kun je je schuld inlossen als rooms-katholiek en de Palestijnse vluchtelingen overal ter wereld hebben dan een toekomst. Mijn voorstel is redelijker dan het jouwe want jij wil het land van anderen weggeven en ik wil juist in mijn eigen land ruimte maken. Jijzelf kunt dan altijd nog naar Israel uitwijken, waar de deuren wijd open staan voor demagogen die Arabieren haten. How about it. Dat keppeltje past ons allemaal. Is het je bovendien ook opgevallen dat zo'n keppeltje de drager ervan niet onmiddellijk tot orthodoxe jood maakt, net zomin als een hoofddoekje een meisje tot orthodoxe moslima maakt? Je moet door de uiterlijke vormen heenkijken, jongen.



En Geert mocht je werkelijk blijven geloven in zionistische propaganda dat de joden overal uit de Arabische wereld zijn verdreven lees dan de ervaringen van de Mizrahi, de joodse Arabieren, of zo je wilt, Arabische joden, die in Israel al tijdenlang gediscrimineerd worden. In de documentaireserie Route 181 van de Palestijnse en Joodse filmmakers Michel Khleifi en Eyal Sivan vertelt een Mizrahi haar opmerkelijke levensverhaal. Ze is een oudere vrouw, oorspronkelijk uit Marokko, die als tiener in het begin van de jaren zestig in haar geboorteland joodse families ervan trachtte te overtuigen naar Israël te emigreren. Joden in het Westen bleken namelijk geenszins massaal bereid te zijn naar Israël te vertrekken, en dus moesten joodse Arabieren hun plaats innemen, joden dus die de Azkenazische voormannen in eerste instantie liever niet in Israel wilden omdat ze te Arabisch zouden zijn.

Ze zegt:

Leidsmannen uit Israël vertelden ons wat te doen. Ze verborgen hun gezichten, ze verborgen zich onder grote djellaba’s zodat ze niet herkend konden worden. Mochten we gepakt worden, dan zouden we niet weten wie die mensen waren. Ze hadden schuilnamen. In het Frans noemden ze ons ‘‘bezems.’’ Weet u wat een bezem is? Wij deden het smerige werk. Zij waren de leiders, wij deden het vuile werk, het aansporen van mogelijke kandidaten voor emigratie naar Israël. Het werd allemaal van bovenaf gedirigeerd. Het was illegaal. Marokko verbood het, Marokko wilde dat zijn joden bleven. Ze vertrokken zonder paspoort, zonder ook maar iets, ’s nachts, zodat de buren het niet zouden merken. Mijn vader liet zijn zaak achter, zijn auto. Hij deed de deur op slot en vertrok gewoon. Vandaag de dag zou hij waarschijnlijk weigeren te vertrekken. Maar in die tijd was het een soort mode, het was voor iedereen goed om naar Israël te emigreren. Misschien waren ze bang, maar toch, mijn vader had een goed leven daar. Ik zei mijn vader om weg te gaan. Ik stuurde mijn ouders vooruit. Ze vonden nooit werk in Israël. Dat is wat de Marokkanen hier zo verbitterd heeft gemaakt. Ze waren niet gewend aan dit soort leven, ze waren niet gewend aan werken in de landbouw. Ze werden in coöperatieven gestopt, ergens in het achterland, ver van de bewoonde wereld.’ 

De vrouw vertelt dat ze toen te jóng was om door de zionistische propaganda heen te prikken. 

‘Het hele liedje, al die rotzooi die ze ons vertelden, slikten we voor zoete koek. We geloofden alles wat ze zeiden. Ik zou het nu niet meer geloven… De Marokkanen zijn in de luren gelegd. Ik was een van de eersten die erin trapte, ik herhaalde alleen maar wat me verteld was. Het is waar, ik heb anderen een rad voor ogen gedraaid. Het is een teleurstelling. Ze vertelden ons wat we moesten zeggen. Hun beloften waren flinterdun.’

In de filmdocumentaire Citizen Nawi verklaart Ezra Nawi, een joodse Arabier, dat in Israel ‘de kern van het probleem racisme is’, en dus dat ‘nogal wat mensen hier denken dat ze veel sterker, veel beter en veel slimmer zijn dan andere mensen, dan Arabieren, dat is absoluut een feit. Naderhand rechtvaardigen ze dit door religie en nationalisme, maar de werkelijke oorsprong van het conflict is onmiskenbaar racisme.’ Wanneer ik met hem op een rondvaartboot door de hoofdstedelijke grachten vaar, zegt Ezra dat deze vorm van racisme de hele Israëlische samenleving doordrenkt en zich in feite ook richt tegen de joden van Arabische afkomst. Zijn verhaal doet denken aan het relaas van een Mizrahi uit Marokko die als tiener in het begin van de jaren zestig in haar geboorteland joodse families ervan trachtte te overtuigen naar Israël te emigreren. Joden uit het Westen bleken namelijk niet massaal bereid te zijn naar Israël te gaan, en dus moesten joodse Arabieren hun plaats innemen. 

In het begin mocht op de Israelische radio hun eigen muziek niet worden gedraaid omdat het te Arabisch klonk en de Arabische cultuur werd als inferieur beschouwd en zo ook de Mizrahi, want zij kwamen uit diezelfde cultuur voort. Naeim Giladi, die in 1929 in Irak werd geboren en op veertienjarige leeftijd een zionistische agent werd, schreef over de discriminatie van joodse Arabieren in Israël en over de wijze waarop ‘het Israëlische kastenstelsel’ werkt. Hij zag zich gedwongen zijn naam te veranderen om er aan werk te komen. In het autobiografische artikel ‘The Jews of Iraq’ zet Giladi uiteen dat enige tijd na zijn aankomst in ‘het beloofde land’ hij 

‘gedesillusioneerd [raakte] door het geinstitutionaliseerde racisme, gedesillusioneerd door wat ik begon te leren over de zionistische wreedheden. Het voornaamste belang dat Israël had in joden uit islamitische landen was de aanvoer van goedkope arbeiders, speciaal voor het landbouwwerk dat de geürbaniseerde joden uit Oost-Europa te min vonden. Ben-Goerion had de ‘’Oriëntaalse’’ joden nodig om de duizenden hectaren land te bebouwen die achtergelaten waren door de Palestijnen die door de Israëlische strijdkrachten in 1948 waren verdreven.’ 

Volgens de inmiddels naar de Verenigde Staten uitgeweken Giladi waren de zionistische leiders bereid om hiervoor tot het uiterste te gaan en wilde hij met zijn publicaties 

‘de Amerikaanse bevolking, en vooral de Amerikaanse joden vertellen dat de joden uit de islamitische landen niet vrijwillig naar Israël waren gemigreerd; dat om ze te dwingen te vertrekken joden andere joden hadden vermoord; en dat, om tijd te winnen om steeds meer Arabisch land te kunnen confisqueren, Joden bij talloze gelegenheden echte vredesiniatieven van hun Arabische buren hadden verworpen. Ik schrijf over wat de premier van Israël noemt “wreed zionisme.” Ik schrijf erover omdat ik er een onderdeel van was.’

Hij verwees daarmee naar bomaanslagen 

‘begaan door zionistische agenten om angst onder de joden te zaaien en zo hun exodus naar Israël te bevorderen,’ 

een conclusie die gedeeld wordt door verschillende onderzoekers zoals de befaamde onderzoeksjournalist David Hirst, het voormalige Knesset-lid Uri Avnery, en Wilbur Crane Eveland, een voormalige hoge CIA-functionaris die in het Midden-Oosten was gestationeerd.

Zie mijn boek De oneindige oorlog. En: http://en.wikipedia.org/wiki/Naeim_Giladi

1 opmerking:

Anoniem zei

Mag het misschien andersom? De Palestijnen blijven in hun eigen land, Palestina, en de joodse Israeliers mogen naar Limburg. Ik bedoel, als wij de schuldigen zijn, dan moeten wij de joodse Israeliers opvangen. Wedden dat Naftaniel eindelijk goed aan de bak kan w.b. de vele antisemitisme-aanmeldingen in Limburg.

anzi