dinsdag 19 juni 2007

Carl Linnaeus


Vanochtend heb ik een interessante tentoonstelling bezocht in de palmenkast van de Amsterdamse Hortus over Linnaeus, die dit jaar 300 jaar geleden werd geboren.
'Linnaeus (nadat hij in de adelstand was verheven Carl von Linné) (Råshult bij Stenbrohult, Zuid-Zweden, 23 mei 1707 - Uppsala, 10 januari 1778) was een Zweedse arts ofwel plantkundige (dit was toen hetzelfde) en bioloog, die de binomiale nomenclatuur voor levende wezens invoerde …
Van 13 september 1735 tot 7 oktober 1737 verbleef Linnaeus op de
Hartekamp in Heemstede op de grens van Bennebroek. Dit was het zomerverblijf van George Clifford, een rijke Amsterdamse koopman en kennis van Herman Boerhaave. Clifford deelde Boerhaave's passie voor planten uit verre streken, die hij verzamelde in zijn orangerie en tuin in Heemstede. Boerhaave stelde Linnaeus voor aan Clifford als lijfarts en hortulanus. Clifford nam Linnaeus direct in dienst als hortulanus om zijn omvangrijke collectie te omschrijven. Dit boek, Hortus Cliffortianus dat gepubliceerd werd in 1738 is door velen gezien als de basis van Linnaeus's latere werk… Linnaeus' vader, zelf dominee, wilde dat Linnaeus theologie ging studeren. Linnaeus had hierin echter weinig interesse, en uiteindelijk wist een leraar zijn vader te overreden erin toe te stemmen dat Linnaeus in plaats daarvan medicijnen ging studeren.'

Lees verder: http://nl.wikipedia.org/wiki/Carolus_Linnaeus

Opvallend vond ik de tekst op deze foto dat Carl Linnaeus in 1735 op 28-jarige leeftijd 'de ambitie [heeft] om de gehele schepping te ordenen en in kaart te brengen.' Hij heeft daar nobele motieven voor, hij wil de sleutel vinden van God's schepping, het Goddelijk raadsel wil hij classificeren in de hoop het daarmee te begrijpen. Al 200 jaar regimenteert het westen de hele wereld en nog heeft de mens het raadsel geenszins ontrafeld. Onlangs zei de arts/epidemioloog Pieter Bol tegen me: 'De mens kan eenvoudigweg de exacte gevolgen van de biologische globalisering niet overzien. We modderen maar wat aan, ondanks de wetenschap. Er is namelijk een onoverzienbare zee van onwetendheid waar wij een buitengewoon minuscuul stukje kennis op veroverd hebben. Wat weten we nou eigenlijk van alleen al onze planeet? Nog geen tiende promille van wat er is. En daar buiten zijn in ons melkwegstelsel miljarden hemellichamen en verder weg nog eens miljarden galactische stelsels met miljarden sterren en planeten. En als de mens voor god wil spelen terwijl hij maar een tiende promille weet dan is dat toch gevaarlijk.'

Wat er in die 300 jaar is gebeurd, is de verdere classificatie van de werkelijkheid, in onze welhaast panische drang om 'de gehele schepping te ordenen en in kaart te brengen.' Tegelijkertijd werd de christelijke god steeds verder verdrongen door de westerse bezetenheid, begon alles in toenemende mate in zijn tegendeel te verkeren 'en op het moment van de totale overwinning van de rede maakt het zuiver irrrationele (het geweld dat niet meer wil dan z'n willen) zich meester van het wereldtoneel, omdat er geen enkel aanvaard waardensysteem meer is dat in de weg zou kunnen staan,' zo vat Kundera het kort maar krachtig samen. We hoeven maar te kijken naar Auschwitz en Hiroshima en de huidige verwoestingen van het neoliberalisme en u ziet hoe waar het is. De Verlichting is Duisternis geworden. En dat terwijl we menen de wereld in kaart te hebben gebracht. Misschien moeten we minder gaan beheersen in plaats van meer. Wat in kaart wordt gebracht, wordt vervolgens vernietigd. We moeten weer oog krijgen voor het tragische van het menselijk bestaan.

Geen opmerkingen: