dinsdag 7 februari 2006

De Waarheid



Charles Darwin schreef in zijn 'The Origen of Species': 'There is a grandeur in this view of life, with it’s several powers, having been originally breathed by the creator into a few forms, or into one... from so simple a beginning endless forms most beautiful and most wonderful have been, and are being evolved.' De laatste keer dat ik het las was op 23 juli 2003 in Bozeman, Montana, waar mijn gezin en ik het Museum van de Rocky Moutains bezochten. Een nieuw gebouw en een schitterend museum, uitgebreid gedocumenteerd over geologie en het ontstaan van aarde en kosmos. Waar mij het hier omgaat is dat de rationalist Darwin zijn survival of the fittest begint met de verklaring dat de schepper het leven in de eerste vormen heeft geblazen en dat van daaruit myriaden andere vormen ontstonden. Maar achter de uiterlijke vorm ging een goddelijke principe schuil. Over hoe die eruit zag sprak Darwin niet omdat er niets zinnigs over te zeggen is, een gedachte die later door Wittgenstein simpel werd samengevat in: waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen. Voor Darwin sloten deze twee waarheden elkaar niet uit, god en wetenschap, geloof en rationalisme. Zijn intellectuele houding toont ook een grote mate van lankmoedigheid, een bepaalde verdraagzaamheid die in deze postmoderne tijd verdwenen is. De volgelingen van de waarheid van het wetenschappelijk wereldbeeld dat Auschwitz en Hiroshima mogelijk maakte zijn even onverdraagzaam als de volgelingen van de Goddelijke waarheid die tot de kruistochten en de jihad leidde. Deze twee waarheden sluiten elkaar uit, terwijl ze toch verenigbaar zijn. Er is dus iets anders aan de hand. Omdat ik een Westerling ben die geen godsdienstige stroming aanhang, val ik het liefst mijn eigen wereldbeeld aan. De christenen en islamieten hoef ik niet te bekritiseren, dat moeten ze zelf doen. Waar het mij om gaat is ons nihilistisch materialisme. In 'De Zaak 40/61' citeert Harry Mulish uit een brief die Nietzsche aan zijn vriend Overbeck schreef: '"Mir besteht mein Leben jetzt in dem Wunsche dass es mit allen Dingen anders gehen moge, als ich sie begreife; und dass mir jemand meine 'Wahrheiten' unglaubwurdig mache." Deze waarheid, die niemand hem ongeloofwaardig heeft kunnen maken, bestond uit het besef dat God dood is, dat de bovenste waarden zich ontwaarden en dat het nihilisme voor de deur staat: ''de unheimlichste aller Gaste."' En dat is precies het probleem. Zonder een God in de hemel zijn we onze eigen god op aarde geworden, die alles meent te kunnen beheersen. We zijn de maat aller dingen geworden en verwoesten zo met ons wetenschappelijk mens- en wereldbeeld alles en iedereen, die in de weg staat. Alles en iedereen moet wijken voor ons neurotisch vergaren van nog meer materie. We geloven daarmee gelukkig te worden terwijl we allang weten dat dit niet waar is. In feite geloven we alleen nog maar dat we het geloven. En intussen verkeren we in staat van oorlog met mens en natuur. Wat mankeert ons? W.B. Yeats dichtte ooit eens (in de vertaling van Jan Eijkelboom):

Het Wiel

's Winters willen wij de lente

en in de lente liefst de zomer,

en als het wemelt in de heggen

zeggen wij: laat de winter komen.

En daarna is er niets meer goed:

het voorjaar komt er niet meer aan.

Wij weten niet dat in ons woedt

verlangen om maar dood te gaan.

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...